We gaan al weer even terug in de tijd.
Deze foto is al weer van afgelopen zondag.
De day after. After Sinterklaas. We hebben al weer een goeie nacht achter de rug en staan er weer helemaal klaar voor. Zeker ik, want papa heeft belooft dat we de allergrootste treinbaan van de hele wereld gaan bouwen. Maar eerst gaan we naar het bos, en daar is iets bijzonders gebeurd…
Nadat we uitbundig hadden geklopt en papa en mama doorliepen, ging het deurtje toch open. Langzaam, maar toch, hij zat niet zo dicht als we oorspronkelijk dachten….
Ineens stond Feikje daar. In volle glorie! “Kras was even weg”, zei ze, maar ze had onze stemmen herkend, en ze moest even wachten tot papa en mama weg waren, want die mochten haar niet zien!
“Weet je?” zei Feikje de kaboutervrouw, “de deur van ons kabouterhuis gaat niet open met een sleutel en zoals je ziet, er zit geen deurkrukje aan. Elke deur” zei ze geheimzinnig “is beveiligd met een toverspreuk.”
Niet alleen Dzjez sloeg stijl achterover, ook ik had moeite om op mijn benen te blijven staan (nu is dat iets wat ik van nature goed kan hoor! Want ik heb een soort wiebelbenen. Daarmee kun je heel goed mee rock-en-roll-dansen, maar tegelijkertijd kan ik ook vallen zonder enige aanleiding. Dat is dan weer niet erg hoor, want ik stuiter zo weer omhoog zonder pijn!), want allereerst was daar een kaboutervrouwtje dat tegen ons aan het praten was, maar dat was niet het enige…. Ze had het ook nog over toverspreuken, en dat heeft iets magisch vind ik!
Ja stijl achterover, want bij het woord ‘toverspreuk’ gaan al mijn zintuigen op de stand defcon 1 en ben ik meer alert dan Kim Kardashian bij een schoenenuitverkoop van Christian Louboutin. Want toverspreuken hebben maar 1 doel, en dat is het leven beter maken. Dus vroeg ik “Wat is die toverspreuk dan?”
“Oh” zei Feikje, “dat mag ik eigenlijk niet zeggen. Maar omdat jullie van die leuke en vooral gezellige jongetjes zijn, kan ik dat wel zeggen. Sowieso heb ik gehoord, dat als je ouder wordt, je die toverspreuk vanzelf vergeet. Als je ouder wordt dan vergeet je de magie van kind zijn namelijk, en dus ook alle toverspreuken. Eigenlijk, terwijl ik dit zeg, moet ik ook even zeggen dat je misschien moet proberen om aan de buitenkant misschien ouder te worden, maar dat je aan de binnenkant altijd moet proberen om jong te blijven.”
“In ieder geval, de toverspreuk is simpel. Het gaat er om dat je wat je wilt altijd met een omhooggaande toon zegt…… Bijvoorbeeld: Mag de deur opuu-un?? Zoals jullie uiteindelijk deden en dan werkt het dus. In je hoofd moet je er een magisch vraagteken achter zetten.”
“Magisch vraagteken?” zeg ik, “wat bedoel je daarmee?”
“Nou”, zei Feikje, “het vraagteken staat eigenlijk verkeerd om. Dat is expres gedaan, omdat niet iedereen de magische kunst van het vraagteken kan en mag begrijpen, maar het vraagteken waar ik het over heb staat achterstevoren……”
“Het grote-mensen-vraagteken staat zo dat je via de boog de grond in gaat, terwijl het magische vraagteken omgekeerd staat en een beetje schuin.”
“Op die manier wordt het vraagteken een springplank, waardoor je op een ‘hoger niveau’ uitkomt. Het is dus precies op dat niveau, net tussen boven en onder, waar gebeurt wat je wilt.”
“Nou ja, tenminste meestal. Soms werkt het niet, maar dat heeft dan weer te maken met de magische vraag. Die is soms zo magisch dat het zelfs door de grootste tovenaar niet lukt om het voor elkaar te krijgen.”
“Oh” zeg ik.
“Oh” zeg ik.
En voordat we er erg in hebben, gaat de deur al weer dicht. Feikje heeft het waarschijnlijk druk en geen tijd om te lang met ons te praten. Bovendien komen papa en mama er aangelopen en mogen die Feikje niet zien. Hoe dan ook, wij hebben de toverspreuk en ik ga hem ineens proberen.
“Mama” vraag ik, “mag ik een pee-heeer?” En wat denk je? Het werkt, voordat ik er erg in heb, heb ik een peer in mijn hand en kan beginnen met eten. Ik bedoel maar!
Nou ja! Wie had dat nou gedacht! Dat betekent dat ik misschien links en rechts iets aan moet passen in de manier waarop ik praat of dingen voor elkaar wil krijgen, maar als er magie in het spel is en ik krijg wat ik wil, dan moet ik het maar proberen….
Enfin, onze tocht gaat verder en we komen aan bij een grote holle boom. Een boom voor grote kabouters zoals wij. Dat hoef je maar éen keer te zeggen tegen Jay en hij zit er al in!
Wow! Wat een spannende holle boomhut. Er is zoveel te zien als je te veel fantasie hebt zoals ik. Ik zie een keuken en een zitkamer en volgens mij zelfs een trap naar beneden. Gelukkig komt Dzjez me afleiden en blijven in het zicht van papa en mama, want je weet maar nooit wat er gebeurt als je eenmaal beneden, ver onder de boom bent.
Als we één keer uit de boom zijn, merken we dat Jay een eigen wil begint te krijgen, want terwijl wij (ik en mama) door willen lopen naar de kabouterdisco-boomstronk, wil Jay bij de brug blijven staan om blaadjes in het water te gooien. Ondanks mijn aandringen, blijft hij daar staan. Met en zonder vraagteken. Maar dat is goed. Samen met papa.
Ik ga met mama verder en heb ik even quality time met haar en zij met mij!
Ik ben gefascineerd door blaadjes in het water gooien. Niet alleen vallen ze naar beneden, ze worden ook nog eens meegenomen door de wind. Dat is mooi. Mooi voor mij, voor de blaadjes en voor de wind.
Laat je niet afleiden door de volgorde, want dat heeft te maken met omgekeerde vraagtekens en grote, kleine kabouter magie…. maar ineens zitten we samen op de bank. We hebben ons best gedaan om gelijktijdig serieus te kijken, maar dat is niet gelukt.
En papa had ook nog een tekening in het bospad gemaakt. Vergankelijke kunst, noemen we dat, want één regenbui en het is weg en misschien is dat maar goed ook.
Wat ik me trouwens besef is dat ik al weer heel lang aan het schrijven ben en ik straks naar bed moet en niet in donker mag typen, dus ga ik nog even heel snel door de dagen heen!
Maandag was een gewone mooie dag op de creche en hebben we hard gelachen en zijn een beetje verdrietig geweest, want Renate gaat weg. Ze heeft een beter contract bij een andere creche… Ik bedoel maar 😉
Dinsdag mocht ik trakteren, maar ik heb gewacht totdat Jay terug was. Mandarijnen. Niet zomaar Mandarijnen, maar mandarijnen met een gezichtje. Allemaal met hun eigen identiteit (en geen identiteitscrisis).
Ik moest naar logopedie en gebarentaal en heb me enorm vermaakt en veel gebaren gebaart. Water, helpen, jam, pinda’s, pindakaas, kaas en nog veel meer. Misschien moet mama dat eens laten zien op een joetoep filmpje of zo.
Toen Jay terug was en ik mijn piratenmuts ophad, mocht iedereen een mandarijn uitkiezen en mocht Renske alle stroopwafels opeten! (ik denk dat ze dat niet gedaan heeft hoor!)
Op woensdag mocht ik naar school voor alweer een wendag! Daar kan ik niet genoeg van hebben vind ik, hoewel ik de juf nog niet recht in de ogen durf te kijken als we binnen komen (daarna wel hoor!) Ze vindt dat ik totaal geen moeite heb met integreren en mee doen en aanwezig zijn, nou dat vind ik ook, alsof ik het al jaren doe! Laat 4 januari maar komen. Ik ben er helemaal klaar voor. Zeker nu, met mijn nieuwe rugzak die ik op mijn verjaardag heb gekregen. Daar past ons hele huis wel in en dan nog is er ruimte voor een paar extra boterhammen.
Los van de mijn kleine maar innig verdrietige moment toen Dzjez mij voorbij stoof om te gaan spelen met Wouter Julia, John en Wouter, toen we hem op gingen halen van school, maar hij toch even terugkwam om me een knuffel te geven, had ik een gezellige en relaxte ochtend met mama gehad.
Luid babbelend en grappen makend, kabbelt de tijd voorbij. Alle aandacht voor mij en ik mag zelf bepalen hoe lang ik in bad blijf zitten. Of ik de badbeestjes er uitgooi En welke liedjes ik zing.
Ik mis hem ook hoor, Dzjez, want toen we hem achterlieten op school ging ik speciaal nog even naar hem toe om Namasté te zeggen. Dat doet hem goed.
Maar goed, samen terug naar huis, met spelen met Wouter en Julia in het verschiet. Dat had de moeder van ze gezegd deze ochtend, met veel enthousiasme en overtuigingskracht. Spelen in de speeltuin van de Vesting. Dan kun je niet anders. Achter de kerk. Op de bakfiets er naar toe…
Het was supergezellig en ik barst haast uit mijn jas van blijdschap. Vrienden, speeltuin, Jay, school, mama, het leven is mooi! Totdat we moesten helpen om het speelgoed op te ruimen, nadat we na de speeltuin in het huis van Wouter en Julia waren gaan spelen…. Dat moest van Jan, hun vader. Wij doken onder en achter alles wat kleuterlijfjes kan verbergen, maar gelukkig is er ook nog een Jay, die zegt dat hij wel even helpt.
De held.
It wie wer in moaie dei.