Dat zul je net beleven hè!
Dan moet je er een keer vroeg uit en dan lig je om kwart-over-zeven nog te ronken als beer in het begin van zijn winterslaap. Normaal ben ik met gemak wakker om een uur of kwart-over-6 of half zeven, maar nu dus niet.
Voor mij gold hetzelfde. Ik lag achterstevoren, binnenstebuiten in mijn bed, zonder dekens in een diepe, diepe slaap toen papa binnenkwam met het licht in de badkamer aan. Gelukkig kende hij de magische woorden om mij vrolijk uit mijn slaap te halen. Dat zorgt er voor dat er geen verkeerde benen uit de verkeerde kant van het bed slingeren (niet dat ik daar veel last van heb), maar uitsluitend met goede benen uit de goeie kant. De magische woorden zijn “We gaan Beppe halen…”.
Dan springen mijn ogen open en kijk blij naar papa. “Kleren aan?” vraagt hij en ik zeg “ja eren aan” (mijn praten gaat echt met sprongen vooruit!). Nadat we mijn kleren aan hebben, gaan we naar Dzjez die met een klein kwijlstroompje uit linkermondhoek, zijn kussen aan het bevochtigen is en nog steeds hard slaapt. Na vriendelijk vragen en aaien, besluiten papa en ik het licht aan te doen en zeggen in koor “We gaan Beppe halen” en de magische spreuk werkt ook bij hem! Ineens is hij wakker en wil zo snel mogelijk zijn kleren aan.
Papa had al twee broodjes gesmeerd en bekertjes gevuld met melk, dus konden we zonder dralen doorlopen naar de auto en vertrekken. Het was nog donker en we moesten zigzaggend tussen de regendruppels door, want die hadden duidelijk besloten dat ze uit de hemel gingen vallen, met als missie de Keverdijk blank zetten, maar wij waren ook op een missie en vooral niet bang voor nattigheid. Met zippende ruitenwissers en een beker melk in de hand waren we op weg. Op weg naar Schiphol! Wat klinkt als ‘Schip ahol, schip ahol’ wat van ons direct wegpiraten maakt, die met een keurig gangetje van 105-op-de-teller over de snelweg razen.
Papa kent duidelijk de weg, want die rijdt onder pardon naar de parkeerplaats voor kort parkeren in de aankomst sectie. Het enige wat wij nog moesten doen was uitstappen en vriendelijk knikken naar bus- en taxichauffeurs, want je weet nooit wanneer je ze nog eens tegenkomt.
Papa tilt me, want we zijn haast te laat. Het is al 7:47 en we willen natuurlijk eersterangs staan bij de uitgang van Terminal 1! Terminal 1 is wel heel erg rustig, dus kijken we nog even op het bord en zien dat Garuda uit Jakarta al geland is en de mensen bij Terminal 3 naar buiten zullen komen. Wij als de wiedeweerga onderweg naar Terminal 3, want stel je voor dat Beppe al door de deuren is en ons niet ziet staan! Dan missen we dat magische moment van het weerzien!
Gelukkig volgt Terminal 3 na Terminal 2 en zien we nog geen Beppe bij de Starbucks met een kop koffie op de tafel en de koffers er onder. We zijn op tijd. En wat blijkt, er staan een heleboel mensen op Beppe wachten, want het is er druk. De meeste ken ik niet en, zoals al gauw blijkt, komen ze niet voor Beppe maar voor al die andere mensen die uit de schuifdeuren komen lopen. Het is wel een grappig gezicht. Elke keer als de deuren opengaan zie je alle ogen naar de deur gaan en de mensen die uit de deur komen, kijken zoekend om zich heen naar die ene of meerdere bekenden die op hun wachten. Groot is de droefenis in hun ogen als ze ontdekken dat er niemand staat…. Dan zwaaien wij gewoon even en zijn ze een stukje minder droevig.
We begrijpen nu ook dat we beter bij de schuifdeuren kunnen staan dan te laat komen, en dat waren we dus duidelijk niet want we na 20 minuten was Beppe er nog steeds niet en 20 minuten wachten is te lang als je aandachtspanne van concentratie 19 minuten hebt. Gelukkig is iedereen vriendelijk als ze te wachten op iemand die thuis komt van een lange reis.
Het is grappig hoe ‘wachten’ ineens omslaat in ‘zijn’ en alles wat daar voor is verdampt als sneeuw voor de zon (ja sneeuw voor de zon, sublimatie). Soms denk ik dat het belangrijk is daar even aan te denken voordat je begint met wachten. Bovendien kun je wachten ook vertalen naar tijd en ruimte om na te denken of om je heen te kijken. Dan wordt wachten ineens een moment voor jezelf (later ga ik daar vast nog wel eens een boek over schrijven).
Maar daar was Beppe. Onze lieve Beppe.
En ik weet dat ze van Bali komt en weet dat ze bij Irene, Noa en Quyn is geweest. Dat zeg ik ook, zie je? Ik begin telkens meer te praten. En dan zit ik bovenop de koffers en rijden we naar de auto en babbelen we en zijn we blij dat Beppe er weer is.
“Het was wel heel erg heet bij Irene”, zei ze “je kon niet eens zonder schoenen langs het zwembad lopen. Zelfs het zwembad had het warm. Zo warm als het bad.” Kijk, wij hebben het weer goed gepland.
Toen we thuis waren duurde het niet lang of Tessa, Senna en Nynthe komen door de achterdeur gelopen. Dat is de tweede schakel het terugkeerproces van Beppe. Niet alleen is dat praktisch, het is bovendien gezellig! Naadloos gaan we over van het ophalen van Beppe naar spelen met Senne en Nynthe. Zo zie je maar hoe een zondag ineens een ZONDAG wordt. Buiten was het storm- en regenachtig en dan is binnen extra gezellig. En toen kwam Evelyn ook nog.
Het viel me op dat Jay wel heel erg knuffelig was en dan voel ik me altijd een beetje meer grote broer, dus vind ik het fijn om hem te knuffelen (dan laat ik mijn peuterpubertijd even varen, want dat kan ik ook, hoor). Achteraf bleek dat Jay niet helemaal OK was. Daarom ging Jay op tijd naar bed.
Ja, daar was ik best even aan toe. Ik gloeide helemaal en moest een beetje overgeven. GEK hè. Eerst voelde ik me goed en toen niet. Gelukkig heeft dat geen invloed op mijn humeur. Toen ik opstond was iedereen weg en ik voelde me gelukkig al weer een beetje beter.
De rest van de dag hebben we lekker gehangen en geknuffeld en niet veel gegeten, maar waren wel blij. Papa heeft me speciaal naar bed gebracht. Zonder Dzjez, alleen ik en papa. Verstopt onder beer, beer en BEER, zat ik bij papa op schoot en las hij ‘Kikker en het slaapfeestje’ voor en ik pas precies in papa, zo lekker zit ik. Dat is de beste voorbereiding op een heerlijke nacht slapen en beter worden. Dat is het plan…
Oh ja, in de haast hebben we cadeautjes die er onder onze schoenen lagen niet uit kunnen pakken, dus hadden we nog een extra verrassing. Ik had een doos met 4 puzzels van Cars en Jay een mooi boek over de boerderij. En weet je wat? Het was maar goed dat ik de Witte Wieven steen voor de deur had gelegd, want anders had Piet niet binnen kunnen komen. Dat zei hij zelf, want ik heb een briefje gekregen. Een briefje van Piet. Echt waar. Ik bedoel maar (hij heeft het wel meegenomen trouwens!).
It wie wer in moaie dei.