Jungle Fever

IMG_8615

Om 9 uur vertrekken, dus vroeg op.

Niet dat we dat anders niet doen, maar gek genoeg slapen we hier langer. Tot wel kwart-voor-zeven (sommige mensen zeggen zeuven, maar die zijn van adel, ik niet, want ik ben een ridder). Het wordt hier ook later donker en niet om 6 uur zoals in Jakarta, maar om 7 uur. Dan is het ook automatisch een uur later licht. Het biologische klokje van Dzjez werkt dus duidelijk op zonne-energie.

Ja, ik slaap prinsheerlijk onder mijn klamboe, dus van muggen hoef ik niets te vrezen. Voor ontbijt hoef ik ook niet te vrezen, want dat is toast met chocola. Fruit of fruitsap wil ik niet, want dat is vies.  Air putih (water) is ook goed. Dat ontbijt gaat er snel in omdat we dan boven kunnen spelen. Boven is een hele grote ruimte, helemaal van bamboe en daar kun je chillen. Jay ligt dan te mediteren in een bamboe stoel en ik loop heen en weer.

Om 9 uur staat Eddy al klaar en wij ook. Twee rugzakken met al het noodzakelijke (water, koekjes en appels) en papa heeft zijn vieze broek aan, want het wordt een ruige tocht. Via de achteruitgang van Ecolodge (ons hotel) stappen we eigenlijk direct de echte en beschermde jungle in. We zien direct al een Thomas leaf monkey, of zoals de lokalen zeggen “Punky Monkey” want hij heeft een hanekam.

De tocht wordt al snel jungle met klimmen en dalen en voordat we het weten, staan we oog in oog met een Orang Oetang en haar kindje. Interessant om te weten is dat van alle orang oetangs er 75% vrouwtjes zijn. Dat komt omdat mannetjes niet nodig zijn. Een vrouwtje blijft 6 jaar bij haar kind voordat die weggaat, en al die tijd wil ze niet zwanger worden. Dus… Ze worden trouwens gemiddeld 70 jaar.

De tweede orang utang was een kolossaal mannetje, waar je niet al te dicht bij in de buurt moet komen. Die kan soms een beetje boos worden en dat is niet gek als je door een horde toeristen met camera’s achterna gezeten wordt! Mina is ook zo’n orang utang, maar een vrouwtje. Die is 40 jaar, maar is vroeger als baby meegenomen naar rijke mensen. Dat deden ze vroeger. Maar sinds 1973 hebben ze die mensen gevraagd om de orang oetangs terug te brengen naar het voedercentrum om te leren terug in de jungle te leven. Dat is heel goed gegaan, want ze zijn gestopt en nu zijn er 6000. Mina is nooit helemaal hetzelfde geworden, want ze heeft bijna wel 100 mensen gebeten, inclusief Eddy. In zijn been. Maar dat is een ander heroïsch verhaal.

De tocht begon rustig. Al snel zagen we een baby OA (is Orang Utang) met zijn moeder. Echt superschattig! Daarna zagen we een grote mannetjes OA, maar daar moesten we wel voorzichtig bij zijn, want dat was me een kolos! Langzaam ging hij door de jungle en hij keek papa recht in zijn gezicht. Een vlaag van herkenning zag ik in zijn ogen (die van de OA), waarna hij doorliep.

IMG_8630

Ondertussen hadden we al een klein stukje afgelegd en wij voelden ons echte jungle-helden, maar dat was maar het begin bleek al snel. Ik was hersteld van mijn dipje (Jay) en was er na twee stroopwafels, die Eddy van mensen uit Nederland had gekregen, weer helemaal bovenop. Ik praatte als brugman en sprong over de takken als een echte Jayne. Niks kon me tegenhouden, maar toen het na een uur echt stijl werd, gaven mijn benen het op en werden ze zwabber. Mijn hoofd ook en geen stroopwafel die dat kan verhelpen.

Het was dan ook wel echt stijl omhoog en stijl naar beneden over smalle paadjes met wortels en uitgesleten paden door de regen. Paadjes dus, want je kon niet echt met z’n tweeen naast elkaar lopen. En als je denkt dat valt wel mee en is voor amateurs, dan heb je het mis. Het is echt een ruige track, die menig mens tot het uiterste zou drijven.

Ik liep voorop (Dzjez) met Eddy en die was al net zo praatgraag als ik. In Nederlands/Engels (want hij spreekt ook een beetje Nederlands), keuvelen en wandelden we er lustig op los. Papa draagt Jay en die begint meer en meer op die OA te lijken… Maar hij zet door. Jay op zijn rug, lianen in zijn hand en modder tot aan zijn knieën. Zijn lichtblauwe broek wordt telkens grijs/groeniger, totdat we op een klein plateau komen. LUNCH!

IMG_8666IMG_8665

Mooi om te zien hoe de mannen de lunch klaarmaken. Nasi Goreng met groenten en kroepoek. Als toetje vers fruit. Ananas, passievruchten, bananen, roze watermeloen. Er was ook een schildpad, die de op-de-grond-gevallen banaan van Jay op ging eten. Een echte schildpad!

Na de lunch was het niet meer zo ver, zeiden de mannen. Hemelsbreed klopte dat wel, maar als je de hoogtes en dalen er bij optelde, was het toch wat verder dan we dachten. Gelukkig gingen we stoppen na een uitdagende klim en konden we een pauw-in-het-wild voeren. Eddy moest daarna even poepen wat ik al ook al had gedaan midden in de jungle) en wie kan hem dat kwalijk nemen….

Papa heeft mij gelukkig gedragen en dat is maar goed ook. Ik denk dat ik anders vol spektakel naar beneden was gestort. Nu dus niet.

Na een paar pieken en dalen en een zeer spannend stuk naast een bergrivier, kwam het eind in zicht. Gelukkig viel ik (Dzjez) toch nog een keer met mijn been tegen een rots en toen was het alsof alle energie ineens uit me droop. Gelukkig was daar Eddy, de man van de jungle, die al zoveel tracks had gedaan, die me gemakkelijk nog even kon dragen. Het laatste stukje naar het kamp, maar voor we daar waren, liepen we langs een waterval! En bij die waterval waren allemaal apen! Dezelfde als in Ubud. Gezellig.

IMG_8678IMG_8677

Bij het kamp was het al een drukte van belang. Niet van toeristen, maar van mensen die aan het koken waren en dingen aan het regelen. Wat niet meegenomen werd naar de Jungle, werd geplukt. Alles werd klaargemaakt in 1 wok.

IMG_8689IMG_8686

Wij gingen zwemmen bij de waterval. Best wel koud, maar als je er een keer in bent valt het wel mee, en trouwens, het is superverfrissend na zo’n super-jungle-wandeling. 6 uur onderweg geweest, kwart over drie bij het kamp. Ik ben dan ineens weer helemaal bij de pinken (Jay) en sta als eerste onder de waterval. Met je hoofd onder de waterval staan is heftig want het is veel meer water dan in de douche. Niet alleen zijn we verfrist, we zijn ook weer helemaal schoon. Dat is het leven in de jungle. Dat zijn wij: De Jungle mannen.

IMG_8675IMG_8699IMG_8698

Het eten was bijzonder, maar ik eet alleen maar witte rijs. Mama en papa eten Ayam Rendang, Sayur (groenten), ikan (vis) en Tempeh. Met een glas Teh Panas (hete thee). In de jungle smaakt alles beter. En toen ging het regenen. Eerst een beetje, dus we gingen onder het afdakje zitten, maar toen oorverdovend! Een buitje dachten we nog, maar het bleef maar gaan en het lieve riviertje dat naast het kamp liep, werd hoger en hoger en werd wel een meter hoger! De waterval werd een oorverdovende stortvloed, zeer spectaculair. Dan denk je nog wel eens twee keer na over de vloedgolf die Bukit Lawang in 2003 verraste. Een paar omgevallen bomen op een verkeerde plek zorgden voor een natuurlijk stuwmeer en toen de bomen uiteindelijk braken om half 10 ’s avonds, raasde er een vloedgolf van wel 5 meter naar beneden. 20 minuten duurde die en lang genoeg om het hele dorpje, inclusief de mensen, weg te vagen…. Dan sta je wel twee keer stil bij toeval en de natuur.

Gelukkig blijft het bij het stijgen tot niet meer dan een meter en de rivier was perfect in staat alles af te voeren en wij? Wij gingen slapen terwijl de regen ongenadig op het plastic dak kletterde. Op een heel dun matje op beton. Maar als je respectievelijk 17 en 19 kilo weegt, maar dat niet zo veel uit. Als je 96 kilo bent daarentegen….

De nacht was goed en wij zijn uitgerust wakker geworden. Papa moest wat Tai Chi oefeningen doen om weer 1 te worden met zijn lichaam, maar daarna waren we klaar voor ons volgende avontuur. De roeivereniging was inmiddels weer zo goed als normaal, maar de waterval was nog steeds bezig het overtollige regenwater af te voeren. Tijd voor een ochtenddouche dus. Eerst door de jungle en dan in het koude water van de waterval. Verrukkelijk zeg ik (Jay), ik vind dat lekker!

Toen we verfrist waren en hadden ontbeten en de spullen gepakt, gingen we naar de grote rivier. Daar werden de spullen op banden gebonden en gingen wij in de grote banden zitten, om vervolgens naar beneden te raften, terug naar Bukit Lawang. Gelukkig was papa zijn broek nog nat en vies, want die werd natuurlijk helemaal nat!

Deze slideshow vereist JavaScript.

Sumatra, daar gaan we

Naar Sumatra, dat was de afgelopen weken ons mantra. Zelfs Jay werd er mee wakker. En dan is het ineens zover. Papa’s laatste werkdag en die was op donderdag, de koffers gepakt en dan, op vrijdag met zwalkiman (Lagiman die slingerde) naar Soekarno-Hatta.

We vlogen met Lion air, en dat is een vliegende leeuw. Sommige mensen zijn bang, want er is eens een vliegtuig neergestort. Wij niet, want dan weten we zeker dat ze extra voorzichtig zijn. Bovendien zaten er vooral Indonesiërs aan boord en die weten het wel.

Ik zat met m’n neus tegen het raam geplakt, want ik wil niks missen. Je weet maar nooit wat je op de startbaan tegenkomt. Een competitieve zwaan die een wedstrijdje wil doen, of een slapende man, omdat het kan.

Het is wel eens leuk om op een andere luchthaven aan te komen. Zeker als er een Wendy’s is en een papa en mama die honger hebben. Frietjes met ketchup voor ons dus. Daarna snel met een bluebird-taxi naar Dell hotel.

Dat is buiten Medan en dan heb je frissere lucht. De meneer van het hotel heet Dirk en is uit Groningen. Genoeg redenen voor papa om ronduit te kletsen (niet dat hij veel nodig heeft omdat te doen hoor. Geef hem een vinger en hij neemt de hele arm)

Het eten was superlekker, maar we hebben er niet veel van gegeten. Na het zwemmen en de appels en de restanten van de boterhammen, hebben we al gauw genoeg. Sinaasappelsap met water vult de maag ook, zeg ik. Slapen deden we als rozen, want we zijn van het type leg-ons-maar-neer-en-slapen. Maakt niet uit waar. Een beetje fris wakker worden is ook belangrijk, want we gaan naar het paleis van de sultan. 

Ja! Die sultan was er dus mooi niet, hè, want die woont ergens anders. Nou ja! Goed is dan wel weer dat het paleis door Nederlanders is bedacht en toen het gebouwd werd, stond het midden in de tabaksplantages. Die zijn dus nu helemaal weg en hebben plaats gemaakt voor veel gebouwen. Eén daarvan is de grootste moskee, ook bedacht door een Nederlander. Nadat we weer wereldberoemd op de Indonesische Facebook en instagram zijn geworden door tientallen foto’s, werden we als afgesproken, opgewacht door Eddy. Een vrome moslim, die nog Nederlands sprak ook! Puur toeval!

Een van de eerste interessante ontdekkingen was het lijk van de Bilan (de omroeper, die man die elk gebed op indrukwekkende manier in zingt). Hij was gister overleden en moest vandaag begraven worden. Drukte van belang dus.  Maar goed dat mama zich vermomd had als muslima. Overigens hield dat twee opdringerige mannetjes niet tegen om ons nog even snel tot de islam te bekeren. Dat hebben we dus niet gedaan. Wij geloven in de vrolijkheid en de mooie dingen, en ons gebed is onze lach.

Daarna even gegeten in tiptop, een leuk restaurantje dat vooral grossier is in vergane glorie (je merkt overigens dat reisboeken geschreven worden door optimisten. Ze weten van elk gebouw een parel van sumatra te maken. Waarschijnlijk hebben ze gelijk, maar je moet er oog voor en zin in hebben.) Goed gegeten en veel plezier. Dat dan weer wel, en daar gaat het om.

Voordat we met een slaperige taxichauffeur naar huis gaan, zijn we nog naar het Kantor Pos gelopen, waarbij we onderweg nog een ijsje hebben gekocht. Opvallend hoeveel sport/golf/muziek winkels in die straat staan. Wel 15. Sportieve/muzikale stad, Medan.

De avond stond al weer op het programma, maar eerst nog even zwemmen. Na zo’n dag in de zon heb je daar wel zin in. Er waren twee andere Nederlandse kinderen, waar we natuurlijk niet mee willen spelen. Dat heeft een kindubatie tijd nodig (30 minuten wel kijken, maar niets doen). Daarna zijn we natuurlijk wel gaan spelen.

Voor het eten hebben we lang nagedacht, en uiteindelijk niets besteld. Mama had nog spulletjes van het ontbijt en dat is in de tropen genoeg. Als je maar genoeg drinkt. Papa en mama nemen daarvoor bir Bintang besar, met twee glazen.  Dan blijft het lekker koel.

Wat papa wel goed had geregeld, was de wakkere chauffeur van de ochtend die ons naar het paleis van de sultan had gebracht, vragen om ons de volgende dag naar Bukit Lawang te brengen. Die stond om 10 uur klaar met een glimlach, en wij, na alweer een heerlijk ontbijt, ook. Papa had dan weer wel per ongeluk op Google maps de verkeerde route gekozen. Blijkt dat er naast routes voor auto, fiets en lopen, ook zoiets als een olifantenroute is….

Die gaat dwars door de palmolieplantages. Veel gehobbel-de-bobbel en krtsh-kratsh (Indonesisch woord!). De chauffeur bleef lachen, zelfs toen er totaal geen netwerk meer was voor de mobiele telefoon. Gelukkig zijn alle Indonesiërs happy, en toen hij de eerste de beste vroeg naar de weg, was dat, met lachende gezichten naar de bule, zo geregeld.

Eddy wachtte ons al op (nee, een andere Eddy dan bij de moskee!) bij de ingang van het dorp (niet dat we echt afgesproken hadden, maar dat maakt niet uit in Indonesië. Je bent al snel een vriend.) Hij is namelijk daarna op z’n brommer gesprongen om ons vervolgens opnieuw op te wachten bij het parkeerterrein voor Ecolodge (dat hadden we uitgekozen omdat het restaurant lijkt op de Greenschool op Bali). Hij was een officiële gids en met hem gaan we later een echte jungle tocht doen.

Maar eerst even lunchen en relaxen bij de bruisende rivier. Na zo’n barre tocht is dat wel nodig. 89 kilometer kost al gauw 3 uur. En dan nog was de olifantenroute echt de snelste…. Zo zie je maar weer, soms weten olifanten het beter. Na de lunch konden we de aantrekkingskracht van de rivier niet meer weerstaan en hebben we onze zwembroeken aangetrokken. Mama stond met een angstig gezichtje te kijken hoe wij (Jay, papa en ik) in de snel stromende rivier gingen zwemmen. Natuurlijk helpen de woorden “AWAS! BENDUNGAN MAUT” niet mee voor de geestelijke gemoedstoestand.

Onze jeugdige overmoed werd gestimuleerd door de plaatselijk jeugd, die zich als vissen in het water bewogen. Zelfs Jay oversteeg zichzelf door met het doorzettingsvermogen van een klimplant de steile muur op te klimmen! Superstoer Jay! Nadat we van onze nieuwe vriend, die later de hele wandeltocht die we hebben gedaan in het dorp van Bukit Lawan, afscheid hadden genomen, was het tijd om voor de laatste keer deze dag over de wiebelende brug naar de overkant te lopen.

Naar bed gaan doen we natuurlijk niet na een goed diner, waarbij wij tekenen, kleuren en boven spelen of met Nederlandse mensen praten. Tegenwoordig zijn we wat dat betreft zonder schroom en praten honderd uit. Ja ik ook, ik heb mijn tong gevonden en gebruik die om de mensheid op de hoogte te stellen van onze avonturen.

De dag voor de echte jungle tocht zijn we naar de bat café gegaan. Volgens Eddy was dat een makkie, maar dat viel best tegen. Voor mij dan, want ik hou niet zo van wandelen…. Maar de bat café zelf was niet een opening in de rots waar je zo in kon lopen, nee het was een helse klim om er te komen. Maar als je dat hele stuk al gewandeld hebt en de zaklampjes op zak, keer je niet terug. Met geheister en geklouter, gingen we via een smalle gleuf naar boven. In de grot waren niet echt veel vleermuizen, maar hun poeplucht was er wel.

De tweede stop was de rivier en zoals al vaker blijkt is sepuluh menit in het Indonesisch (10 minuten lopen), al gauw 3 keer zo lang. Voor mij met mijn huppelbenen niet zo lang, maar voor Jay (en dus helpende mama) wel. Nadat papa met zijn huppelbenen de route was gaan verkennen, zijn we toch gegaan en maar goed ook.

Het was een paradijselijke plek, onder aan een trap en we hebben er heerlijk gezwommen en gegeten. Wel een sterke stroming hoor! Maar dan moet je gewoon opzij zwemmen. Niets aan de hand. Trouwens, onderweg zijn we ook nog in een verlaten huisje geweest. Zonde, want een mooi huis en een mooie plek. Je zou er haast een zomerhuisje van maken (en het is hier altijd zomer!).

Toen we thuis kwamen, waren de beentjes goed gesmeerd voor de jungle tocht voor morgen. Maar eerst wilde ik nog even wandelen (en zwemmen in de rivier, maar dat mocht niet van mama en papa.) Op de terugweg van het dorp, was er een leuk restaurantje met een leuk meisje (Windie), dus zijn we daar even gestopt.

Waar we ons dan niet bewust van waren, waren de donkere wolken die zich aan het verzamelen waren boven Bukit Lawang…. Een geluk bij de donder en de regen was het lokale restaurantje onderweg, waar we dan maar hebben gegeten, kijkend naar de indrukwekkende regen. Pannenkoeken en toast en papa en mama ayam pedas (hete kip, want daar houden ze van).

Morgen de jungle.

It wie wer un moaie tiid.

Deze slideshow vereist JavaScript.