Het fascineert me al tijdje: Hoe kan een auto rijden?
Dat zijn van die dingen waar je eigenlijk niet bij stilstaat, omdat ze gewoon zijn, of gebeuren. Zo stap ik van voor mij geboorte al in auto’s, hoor een broem en we zijn onderweg.
Dat geldt voor veel dingen: Je draait aan de kraan en er stroomt water uit, je drukt op een knop en je kunt de hele wereld bekijken via een schermpje van pakweg 240 mm hoog en 169,5 mm breed, je stapt in een logge koker van 63,7 meter, die na een pantomime van de stervende zwaan van twee dames in een uniform en een lampje “Fasten seatbelts” de lucht in gaat.
En dat zijn ‘dingen’, want als je vervolgens nadenkt hoe het komt dat we vanzelf ademen en kunnen praten, borrelen er meer vragen op dan antwoorden. Het wordt nog interessanter als je probeert bewust op een bepaalt ritme adem te halen, want je zult merken dat dat eigenlijk helemaal niet meevalt. Dat is namelijk het onderbewuste, die doet allemaal dingen waar wij, het bewuste, ons helemaal niet bewust van zijn. En toch denken we dat we alles onder controle hebben….
Terug naar de motor. De bron van de (onder)bewuste gedachtenstroom (en feitelijk de bron van mijn woordenstromen in de blog). We kwamen terug van de crèche en deze keer kwam mama er niet zo gemakkelijk vanaf. Het was mooi weer (“het regent”), we waren op tijd (“jullie moeten nog eten”) en papa was thuis (“dan zijn we klaar als papa thuis komt”), dus elke reden om het niet te doen, was ‘gecovered’.
Mama ging de kap open doen en papa kwam al naar buiten om het te filmen (niets in ons leven moet ongedocumenteerd blijven) en het vervolg kun je beter even bekijken.
Zo zie je maar. Als het begin er niet is, kom je nooit bij het einde.
Gelukkig ging de kap met vereende krachten toch nog open (en dan heb ik het nog niet over het dichtdoen) en zagen wij daar de motor liggen. Het mysterie van voortbeweging, de bron van gebrom.Hij zag er eigenlijk vrij ongevaarlijk uit. Wat zwart en grijs, maar hij was wel warm. Dat voelde je op afstand. Daar mochten we dan ook niet aankomen, wat het natuurlijk des te intrigerender maakt, want dan wordt het pas interessant.
Ik weet nog niet wat ik precies wat ik ga worden als ik groter ben, maar het zal iets worden met nieuwsgierigheid. Dingen uitzoeken die je nog niet weet en dan moet je soms wel met je handen aan warme dingen zitten. Of dingen doen die niet mogen. Dat hoort er dan beroepshalve bij 😉
Drs in de Nieuwsgierigheidkunde. Het wordt tijd dat die richting opgestart wordt.
Siebe en Zelda kwamen dit weekend en er was een vriendin van Zelda bij. Marie. Dat was even wennen, maar na 3, seconden was dat ook al weer achter de rug en konden we als idioten door de kamer rennen onder het slaken van luide oerkreten. Dat hoort er nou eenmaal bij.
De volgende dag gingen we met de hele bende naar Bussum. Siebe, Zelda, Ik, Jay, Marie en papa. Je zag de mensen kijken en wij keken terug en hadden de grootste lol! Winkel in winkel uit, en dat is gewoon leuk, daar hoef je niet voor naar een speelpark.
’s Middags gingen mama en Dzjez en ik en mama op El Bakfietsio naar de Nederlandse Kampioenschappen Palingroken in Kortenhoef. Ik weet niet eens wat een paling is, laat staan dat ik had bedacht dat er kampioenschappen van bestaan. Zie je! Dat is wetenschap.
Bovendien vind ik gerookte paling lekker. Ik kreeg een hapje van mama en dat was genoeg om de volgende hap op eigen wijze te nemen door de hand van mama te pakken en een grote hap te nemen. Ik kom daar mee weg door vervolgens met grote bruine ogen en volle wangen schattig naar boven te kijken.
Nou moet ik zeggen dat mama ook een kampioen is hoor, want ze is er helemaal naar toe gefietst. Ook toen ze er naar 30 minuten achterkwam dat ze nog maar halverwege was. En dit was voor de wind…
Siebe, Zelda, Marie en papa gingen naar het Museum van beeld en geluid. Ook een goeie manier om de oorsprong van vanzelfsprekendheid te laten spreken. In een museum leer je altijd wat bij, dus dat moeten we blijven doen. Later wordt ik ook wetenschapper. En brandweer, want dat is pas een gave baan! In een brandweerauto rijden en vuren blussen met extreem uit de voegen gebarsten waterpistolen! Daar krijg je dan nog voor betaald ook.
Ze hebben mama daar ook nog gezien, maar niet in het echt. Op de televisie! Dat is toch ook wat? Je kunt nergens naar toe, lijkt het, zonder haar tegen te komen. Ze was toen nóg jonger dan nu. Ik denk niet dat ze toen ooit al eens aan ons had gedacht. En nu zijn we er.
Palingroken. Eerst dacht ik nog “Roken is slecht, laat staan een paling” maar dat was voordat ik al die rokende tonnen zag en tevreden kijkende palingen. Het zijn de palingen die gerook worden en de kunst is om de juiste samenstelling te hebben van de rook en de duur van de paling in die rook.
Het resultaat is verbluffend: Palingen die er uitzien alsof ze een gouden regenpakje aan hebben en een smaak die een kruising is tussen het plakjesworst, ham en het binnenste van een kibbeling. Mama keek heel blij en nam een pondje mee (-je staat er achter om mensen het gevoel te geven dat ze niet te veel hebben gekocht. Thuis wordt de -tje vaak weggelaten en is een pond een POND).
In ieder geval waren opa en oma Smulpaap er ook. Die laten namelijk geen kans onbenut om lekker te eten, zeker niet als het in de buurt is en ZEKER niet als hun favoriete kleinzonen er ook zijn. Maar goed, toe alle palingen gerookt waren en de prijzen bijna verdeeld, was het tijd voor ons om te vertrekken. Met een ferme duw in de rug, ging mama tegen de wind in op en we zijn thuisgeraakt.
#trots.
It wie wer in moaie dei.