Eerst even een flashback.
Vorige week zijn we naar de Lage Vuursche geweest, maar met een hoogtepunt. We zijn namelijk, nadat we uitgebreid gewandeld hebben, getrakteerd op een hele grote pannenkoek. Ik zeg wel heel groot, maar had eigenlijk op het moment dat de pannenkoek voor mijn neus op tafel het gevoel dat hij niet groot genoeg was.
Dat gevoel werd versterkt toen ik de pannenkoek van mama zag. De conclusie was snel gemaakt: Ik ben klein en moet nog groeien en mama is al groot en precies goed zoals ze is, dus de grote pannenkoek is voor mij en mama kan op niveau blijven met een kleine. ZO simpel is dat soms.
Mama moest even slikken maar dat was niet van de grote pannenkoek, want de blik in mijn ogen sprak panneboekdelen… Niet alleen mijn lichaam vroeg er om, ook mijn geest en bruine ogen en die kunnen heel dwingend zijn.
Ik had het bovendien nodig, want vooral door de oneffen grond en mijn jeugdige enthousiasme was ik na een paar stappen in het bos al op een zeer indringende manier in aanraking gekomen met de blubberige (wat is dat toch een fijn woord) grond van het bos. Gevolg: Een besmeurde Jay. Niet alleen geeft dat een blijvende ‘indruk’ op mijn zorgvuldige uitgekozen garderobe, het heeft ook totaal geen impact op mijn humeur!
Dat soort dingen horen er nou eenmaal bij en ik zeg: “Wen er maar aan.”
OK, genoeg gepraat, jij tweeëneenhalf-jarige-opgewonden-standje-met-een-zich-snel-ontwikkelde-eigen-wil, ik was eigenlijk van plan om het over vandaag te hebben (woensdag), want opa en oma kwamen langs. Op visite, want officieel waren er geen activiteiten gepland. Behalve dan dat mama naar de kleine tandarts moest en opa en oma kwamen oppassen. Maar opa en oma zijn opa en oma niet als ze er niet op uit willen trekken. Die hebben een haast oncontroleerbare drang om op pad te gaan (al of niet op gebaande paden) en dat is maar goed ook, want dat betekent niet op onze luie bipsjes op de bank gaan zitten. Nee, we gaan wandelen en spelen.
We gaan naar natuurmonumenten en meer specifiek naar de speeltuin. We zijn in eerste instantie opgesplitst in 2 groepen. Groep 1 bleef in de ‘gewone’ speeltuin en groep twee ging naar de grote-kinderen-speeltuin. Een voorproefje, want we zijn niet heel lang gebleven, maar genoeg geproefd om met een grote glimlach te besluiten dat het smaakt naar meer.
Ondertussen in de gewone speeltuin spring niet alleen ik van een grote tot speeltuig omgebouwde rioleringspijp, Jay springt ook van een balk. En dat is een behoorlijke sprong!
Precies! Niet alleen mijn recalcitrantie groeit een beetje, ook mijn balorigheid en lefgozerschap groeit. Ik durf het na kort aarzelen aan om een sprong in het diepe te maken. Ik kan zeggen dat het minder diep was dan ik dacht en de sprong eigenlijk een stap was, maar zoals met alle dingen begint een reis van duizend mijl met een , en het maakt niet uit of hij groot of kleine is, allereerste stap.
It wie wer in moaie dei.
(in lytse stap foar in man, in grutte stap foar de minskheid).