Ik was naar de crèche en het was weer mooi weer.
Je kunt dat al zien aan m’n onderarmpjes, die zijn gewoon bruin aan het worden. Dat is dan voor de eerste keer in m’n leven. Dat krijg je van dat buitenleven.
Buiten waren we ook op de fiets en ik herinner me weer het liedje dat we zongen:
Ga je mee, ga je mee
Lekker rijden, lekker rijden
Ga je mee, ga je mee,
Naar ons huisje weltevree
Uit volle borst dus. Ik had er zin in.
Ik ook.
Ik was voor het eerst alleen bij papa en mama op veel meer dan een navelstreng afstand van elkaar. Mama had me goed gevoed achter gelaten, dus dat zou wel goed komen.
Niet dus, na 20 minuten had ik al weer trek en moest papa een flesje aanrukken om me te sussen. Ik heb een regeldag. Dat staat in alle boekjes. Ik heb de hele tijd zin om te drinken en groei me suf.
Ik denk dat als je me ziet, dat je je ogen niet kunt geloven.
Het was wel gezellig. Papa was aan het werk en ik stond in m’n wipper op de tafel of zat op een intelligente manier op z’n schoot. Meestal slaap ik, maar als ik wakker ben kijk ik hem strak aan.
Dus jij bent mijn vader. Ik begin te herkennen en te begrijpen.
Ik was blij toen mama er weer was. Ze had allemaal belangrijke boodschappen gedaan. Soms heb je dat, die stapelen zicht op en dan heb je ineens een hele lijst. En het goeie is, ze had ook een grote trolley gekocht. Voor de vakantie naar Vlieland!
Ik heb ook gelachen.
Toen ik thuis kwam, was ik uit m’n hum. Papa en mama dachten dat ik moe was en naar bed moest, maar eigenlijk had ik ook een reuzenhonger. Ik heb veel macaroni en yoghurt gehad en als toetje een ontbijt koek. Een echte contradiksjoo in termienis, maar wel lekker.
It wie wer in moaie dei.