Ahum, dacht ik toen papa me vanochtend wakker kwam maken.
Ik sliep nog om 20 voor 8, nadat ik gisteren op een elegante wijze de inhoud van mijn maag teruggegeven had aan de mensheid en 3 slokjes melk had gedronken om 10 voor 6.
Niet dat ik veel honger had, maar het net doen alsof ik al lang wakker was, kostte me veel moeite. Na behoorlijke tijd onverstaanbare kreten te hebben geuit, kwamen de woorden mama en Jay er uit. Maar toen was ik al beneden.
Gelukkig heb ik nog hard DAG gezegd nadat ik m’n kleren aanhad en tanden had gepoetst. Inclusief die opkomende linkeronderhoektand. Beangstigend. Zo groot.
De weg naar de crèche was zonnig en de tijd op de crèche ook. Zonnebrand op m’n gezicht en het haar in de war plus een doerakgezicht. Ik was in de boevenmodus, zeiden ze. Zal wel, dacht ik.
Ik heb in de tussentijd GROTE avonturen beleeft.
Ahum, dacht ik toen ik het consultatiebureau binnen kwam. Een plek waar je als baby niet vaak komt en meestal gebeuren er naast het reguliere meet- en reflexwerk ook pijnlijker zaken. Zo ook nu. 2 (!) spuiten, waarvan één met een ijzige en dikke vloeistof die zonder pardon en zeer resoluut in m’n bovenbeen wordt gespoten.
Direct na die spuit maak ik een HERRIE die de buren in Dronten moeten hebben kunnen horen. Gelukkig is een knuffel van mama afdoende, om het gebrul te temmen tot een lieflijk gebabbel. Van leeuw naar jong poesje in 1,3 seconden.
De maten:
Gewicht: 5090 = + 670
Lengte: 58,7 = + 2,4
Hoofdomtrek: 41,6 = + 1De zwelling is overigens zo groot dat mijn pantalon er haast niet overheen past (dit is niet waar hoor, maar ik hou van dramatiseren).
Na het consultatiebureau was het avontuur nog steeds niet voorbij. Ik lag rustig te slapen en werd plotseling wreed als testbaby in de nieuwe bakfiets gelegd!
Ahum, dacht ik. Gelukkig bleef ik vooral rustig slapen. Daar ben ik goed in.
De bakfiets is overigens wel de inluiding van een nieuw en zeer mobiel tijdperk. Dat en het onverwacht mooie weer, waren en zijn een mooie gewaarwording.
Het mooie weer heeft ook de voltallige crèche naar buiten gelokt. Kinderen en toebehoren. Beregezellig is dat. Des te leuker is het dan ook als we in de bakfiets naar huis rijden. Haren in de wind, zon op mijn bol, ruisende bomen en zingende volgels op de achtergrond. Een ware symfonie als prelude van de zomer.
Ik doe net alsof ik al jaren in een bakfiets word opgehaald.
Ik doe ook net alsof ik drink. Dan pak ik een leeg flesje uit het krat en als mama zegt Dzjez (en eigenlijk bestaat het woord Dzjez dan uit twee delen Dzjeh-hez, waarbij het tweede deel in toon omhoog gaat). Voor mij is dat een teken om te rennen naar de kamer, met de fles in de hand. De foto die dan gemaakt wordt, kan op z’n minst compromitterend genoemd worden….
Ahum, gelukkig is de fles leeg.
It wie wer in moaie dei.