Vandaag zijn we gaan varen op een grote boot in Fryslân. De boot heette ‘Simmerwille’ en dat betekent Zomerplezier en ik heb uit goede bron vernomen dat je ook in de lente plezier kunt hebben met die boot
We moesten al best vroeg vertrekken, want het was in Joure. Ik ben nog wel eerst in bad geweest want ik was een plakbaby. Jay ook. Maar die ging in het kleine badje.
We zijn ook nog even boodschappen gaan doen, want als we laat thuis zijn, kan dat niet meer (trouwens, elk excuus is goed om even met een winkelkar door de winkel te gaan).
Anyway, on the way en na een uur waren we in Joure, bij de boot en daar waren alleen maar familieleden. Mijn familieleden, en dan met name achterneefjes en natuurlijk Beppe, Tessa, Nynthe en Senn the Man.
We werden in een fel oranje zwemvest gehesen, wat eigenlijk niet bedoelt is om te zwemmen. Het si bedoelt om te blijven drijven wannneer je onverhoopt in het water valt. Dat is dus niet gebeurt en had het scenarioplannen van papa (kijken waar ik ben, broek uit trekken, T-shirt uit trekken, bemoedigende woordjes roepen en er dan inspringen om me te redden) geen zin.
Nee, de grootste aantrekkingskracht ging uit naar de trap en het trapgat. Als ijzervijlsel naar een magneet, als een bij naar de nectar als een mier zoetigheid, als papa naar mama…. End at betekende dat zowel mama, als papa, als de rest van de familie.
Wat wel gaaf was aan dat zwemvest was het fluitje. Daar kun je lekke rop blazen. Gelukkig was het niet zo luid voor de omgeving 😉
In Terherne mochten we even van de boot en daar wonen Sytse en Hylke van de Kameleon en ik heb de boot en de politieauto van Zwart gezien. De kenner weten nu wel waar het over gaat, maar ik kan nog niet lezen. Dus dat is voor later. In de boot zitten Sjoerd Pieter en Ingrid en dat zijn Neef en Nicht van papa. Ingrid heb ik ook op Vlieland gezien.
Op de terugweg ben ik in de buggy in slaap gevallen (eindelijk!) en hebben me ze zonder dat ik wakker werd op de boot gehesen!
Ik had het blijkbaar even nodig, want toen ze naast me stonden te zingen, bleef ik gewoon doorslapen. Ik bedoel maar, water kan best moe maken. Toen ik wakker werd, schrok ik me een waterdruppel! Het is gek als je wakker wordt op een plek waar je niet in slaap gevallen bent.
We hebben heel veel zeilboten gezien, want er was de Sneekweek. Dat is allemaal wedstrijden met de wind! De kunst is sneller dan de wind te zijn en dan die andere boot. Als dat lukt, heb je gewonnen.
Ik had geen zwemvest om en lag in m’n eigen boot. Mijn oranje boot en ik vind het allemaal prima. Zo’n dag is leuk, want er komen alleen maar lachende mensen voorbij, die mij nog nooit gezien hebben. En ik hen ook niet, dus lach ik vriendelijk terug.
Senn was ook zo lief! Die komt altijd even dag zeggen en kijken hoe het gaat. Doet’ie ook bij Dzjez. Ik weet het nu al, dat wordt een hele fijne speelneef! En ik heb er maar één. We gaan nog mooie avonturen beleven!
Het was mijn tweede bootervaring en m’n eerste op zoet water. Ik kan je zeggen, ik vind het leuk. Als ik later groot ben wil ik graag nog eens op een boot. En dan vooral naar het trapgat…
Op de terugweg was ik onblij. Dat heb je soms. Ik heb de hele weg gehuild, maar heb ook het gevoeld dat papa en mama er immuun voor worden. Niets hielp ook. Zingen, voorlezen, mama die naast me komt zitten. Ja even, maar dan huil ik lustig verder. Uiteindelijk begrepen ze het. Ik had honger. Nadat het woord eten uitgesproken was, was alles goed.
Thuis heb ik gegeten, yoghurt gegeten, Bumba gekeken en nog wat gespeeld en toen lekker naar bed!
It wie wer in moaie dei.