Vandaag was zo’n dag die er gewoon was. Ik had het ook een pretdag, lachdag, speeldag of plezierdag kunnen noemen. Gezellig bij elkaar, het weer was net goed genoeg en we waren goedgehumeurd. De beste ingrediënten voor zo’n dag.
Eerst even in bad, want ik had gisteravond over gegeven. Klinkt iet leuk, is niet leuk en is een drama voor je haar!
Daarna boekjes lezen, Sesamstraat en Buurman en Buurman kijken en ontbijten. Altijd leuk. En tijdens het ontbijt heb ik voorgelezen:
Ik sta dan wat later op, want ik heb er al een hele nacht op zitten van slapen, honger, drinken slapen. Meestal een keer of 2, 3. Dan heb je wat inhaalslaaptijd nodig. Zeker in het weekend.
Ik mocht op het kleed in de kamer. Dan draai ik gemakkelijker en kan ik gemakkelijk met Dzjez spelen. Hij moet dan niet op me gaan zitten! Maar een dikke zoen geven is wel goed natuurlijk.
We hebben inmiddels wel de conclusie getrokken: Ik ben een blije en gemakkelijke baby. Dat moet gezegd worden, want het kan ook anders zijn.
Ik heb er weer een blije dag opzitten, waarin ik weer een millimeter of zo ben gegroeid in de lengte en paar nieuwe neuronenkoppelingen in de slimte.
Nadat ik geslapen heb, hoorde ik ‘Papagaaitje leef je nog…” op de trap en ik ging meezingen.
Beneden aangekomen ben ik nog wat gaan springen, want dat is iets wat ik nu ook kan en had een nieuwe manier gevonden om van de drempel af te gaan. Een extra onhandige manier, want dat is ook een mogelijkheid.
Papa en ik zijn daarna naar de speeltuin geweest, want het was lekker weer en we hadden er zin in. Als papa ‘speeltuin’ zegt, sta ik al bij de deur. Ik ken dat woord, ik weet de plaats. We gaan op blote voeten, want daar houden we beide van.
Het was fijn, totdat ik van de glijbaan viel. Ik was er al zeker 40 keer op geweest en af gegaan, toen er een jongetje bij kwam. Ondanks papa’s herhaalde waarschuwingen, liet ik me afleiden. Grappig hoe dat gaat; het ene moment sta je op de trap van de glijbaan en het andere moment hap je zand.
Gelukkig was het meer een pijnlijk ego dan iets anders, want nadat het zand was afgeklopt, de tranen gedroogd, ging ik al weer de glijbaan op.
Thuis hebben we mama gefopt. Ik zat in de doos en kwam er uit gesprongen toen mama er aan kwam! Lachuh!
’s Middags kwamen de buren. Kim, Fred en hun dochter Fenna. Die kende ik nog niet van dichtbij, alleen van zwaaien op de bakfiets en het was blij. En het weer ook want we konden blij buiten zitten.
Daarna ben ik nog een keer in bad geweest, want het zand had niet alleen op m’n gezicht gezeten. Ook in m’n luier….. Een extra bad is altijd blij, zeg ik.
Uiteindelijk nog laat en vrolijk naar bed gegaan. Dat heb je zo op die blijdagen.
It wie wer in moaie dei.