Ik was een beetje in de war.
Op de crèche mag je geen scheet zeggen, maar wind of windje. Dat zegt Dzjez ook altijd als papa zegt “scheet” (persoonlijk vind ik scheet beter klinken. Bovendien kun je ook een scheet of een scheetje zijn en dan zegt niemand er iets over! En blijf je bovendien lekker ruiken (mits je niet in je luier hebt gepoept, want dan kun je theoretisch een stinkend scheetje zijn in de gezellige betekenis van het woord (gezellig is ook weer zo’n woord dat typisch Nederlands is en vrijwel geen vertaling heeft in het buitenlands. Zo zijn wij dan weer))).
Maar deze keer zaten we in een zeilboot en die kan op grofweg 2 manieren varen: Met de motor of met, jawel daar komt’ie, de wind. Niet een stinkende, maar één die ontstaat door een hoge- en lagedrukgebied die met elkaar spelen. Dat stinkt ook niet (tenzij je onderwinds woont bij een vuilnisbelt woont). Zie je nou wel? Daar raak je toch van in de war?
Ik vond het in eerste instantie helemaal geen goed idee om in die boot te gaan. Simpel gezegd lijkt het op zwemmen, maar zit je in een drijvende badkuip, dus wat is het verschil zou je zeggen? Maar nadat ik me vrijwillig in een fel-oranje (= lievelingskleur) zwemvest had laten hijsen, werd ik zonder dat ik eigenlijk tijd had om te protesteren, door Siebe in de boot gezet en waren we aan het varen.
Zoals met veel dingen het geval is, moet je het een keer proberen, om er achteraf van overtuigd te zijn, dat je het niet leuk vindt. Ik vond het dus superleuk toen we uiteindelijk aankwamen in de haven bij ons huisje in Earnewâld.
Ja, samen met Siebe en Zelda! En dat is superleuk, want dat is er altijd wel iemand in de buurt die geknuffeld kan worden, of door wie je je kunt laten knuffelen. Bovendien is Zelda heel handig met het maken van mooie foto’s. Ik kijk er dan heel mooi bij. Papa zegt dan dat ik een zigeunerjongetje-met-traan in het kwadraat ben.
It wie wer in moaie dei.