Ik geef het toe, ik ben een beetje bang voor de zee.
Ik ben bang dat de zee me meeneemt en er is geen argument, opmerking, afkoopsom, redelijk of onredelijk dat me op andere gedachten kan brengen. Vandaar dat ik ruim voldoende afstand neem van de zee en met afgrijzen op veilige afstand kijk naar papa en mama die het lot tarten en met hun voeten in de woeste golven staan. Jay en ik zijn al op de weg terug naar de spullen, terwijl ik aan het bedenken ben hoe we zonder papa en mama naar huis toe moeten. Ik denk dat we ons laten adopteren of zo….
Gelukkig valt het mee, zijn de golven papa en mama gunstig gezind en lopen ze doodgemoedereerd terug over het strand naar ons. Misschien moet ik mijn mening over de zee bijstellen.
Maar nu nog niet.
Ik vind onze tripjes naar de zee gezellig, want voel me lekker in het zand. Mijn zee-angst wordt voornamelijk gevoed door Dzjez, maar dat besef ik me nog niet en denk dat het mijn eigen angst is.
Wat ik dan weer wel lekker vind is young coconut huize, met een rietje. Dat smaak een beetje zoals water, maar dan met een extraatje. Lekker.
Irene, papa en mama zijn uit eten geweest, gewoon omdat dat kan! Nujoma heeft op ons en Noa en Quyn gepast, en dat ging super goed (want wij lagen al in bed en dat ging super goed!). Aan de foto te zien was het erg gezellig en aan de ogen te zien was het ook HEEL lekker.
Ik heb lekker gedoucht en ben vervolgens nog een half uur blijven liggen in het water. Watertherapie noem ik dat, en daar wordt je heel Zen van. Dat doet iedereen hier op Bali. Zen worden. Of Zen maken. Goeie instelling!
Ini eder geval hebben we het naar ons zin, maar gaan vandaag vertrekken naar het andere Bali (en daar gaan we nog eens naar een andere Bali). Maar eerst naar Ubud het dorp van de kunstenaars en de tempels, rijstvelden en ceremonies. Oh ja, en de boze apen….
It wie wer in Maie tiid.