Hier zie ik er nog vredelievend uit, maar dat is schijn.
Ik ben een sloper en ik ben er trots op! Niet alleen sloper, maar alles moet weg!
Dus als er iets op de tafel ligt: Het moet weg!
Als er iets op de leuning van de bank ligt: Het moet weg!
Als er iets op de hoge tafel ligt en ik kan er bij op m’n teentjes: Het moet weg!
Als er iets in de la ligt: Het moet weg.
En als mama een toren bouwt dan moet’ie OMMERDEPOM!
En zo snel mogelijk. Ik weet niet of het een fase is, maar wat mij betreft blijft’ie nog wel even duren. Ik vind het leuk. Het woord ‘nee’ of de woorden ‘niet doen’ ken ik nog niet (of daar ben ik Oost-Indisch doof voor) en als papa of mama me dan wegzet of neerzet, dan lach ik hard, want ik denk dat het een grap is.
Maar de toren vind ik het allerleukst! Al die mooie kleuren die ik met één mactige klap tegen de vlakte kan slaan en daaropvolgend het grote wonder. Het kan niet stuk, want in no-time heeft mama hem weer opgebouwd. Miraculeus, maar zeker niet minder leuk, want BOEM, daar gaat hij weer!
Verder heb ik een fijne dag gehad en alles was goed. M’n eetlust is weer helemaal terug, terwijl mijn lust om te drinken en m’n lust om te slapen nog steeds lustig aanwezig zijn. Prima-de-pima dus.
Maar papa was er niet. Die had een kriejeetivvitie wurksjop in Mechelen en dat ligt in België. Die was dus laat thuis. Gelukkig had ik mama helemaal voor mezelf. Ook wel eens fijn. Ik denk dat ik hem thuis heb horen komen. Dan kan ik eindelijk op 2 oren slapen.
It wie wer in moaie dei.