Samosir dus, het eiland midden in het Tobameer.
<flashback>
Nadat we de zingende (en verliefde) meisjes hadden afgeschud, werd de boot bij elke stop leger, totdat we als enigen op de boot achter bleven. Ondertussen hadden we ook wat meer tijd om om ons heen te kijken en dan besef je eigenlijk waar je bent: Midden in de krater van 1 van de grootste bergen die ooit op aarde is geweest. Maar dat was 75.000 jaar en een extreme explosie geleden.
Niet dat er iemand bij was om het op te schrijven (zelfs als er in die tijd iemand was om het op te schrijven, denk ik dat dit van korte duur moet zijn geweest, want bij dit soort vulkaanuitbarstingen, kun je maar beter rennen (met bloedende oren van de extreme KNAL) als een moede hinde, om de stromende en kokende lavastroom en de rotsbrokken te ontwijken), maar de geologen hebben afgeleid dat dit het geval moet zijn geweest.
De allergrootste grootste knal ter wereld waarbij de hele bergtop (een paar kilometer groot) bergtop als een pijltje uit een pvc buis de lucht in wordt gekatapulteerd, om vervolgens over de hele wereld een soort nucleaire winter te veroorzaken, met een paar graden lagere temperatuur voor een paar jaar lang.
Je hoeft daar overigens niet zo geo-logisch voor te zijn, want de bergranden zijn nog duidelijk zichtbaar en het resulterende meer is 100 bij 31 kilometer groot en op sommige plekken 450 meter diep en groter dan het IJsselmeer. Oh ja, het ligt op 900 meter, dus lekker fris.
<einde flashback>
Wakker worden op Samosir is al even mooi als er op in slaap vallen. Een prachtig, haast surreëel uitzicht (dat woord wilde ik een keer gebruiken) door het raam, wat er bijna uitziet als een schilderij.
Ontbijt was simpel: Toast met jam. Dan zijn we snel tevreden. Ondertussen, ervoor en erna, tekenen en spelen. Zo wordt je maar heel langzaam oud.
Deze eerste dag gingen we er natuurlijk op uit met brommers om de boel te verkennen. Naar Penguran en daar naar de warmwaterbronnen. Onderweg valt het op dat er enorm veel indrukwekkende graven zijn. Sommige graven staan naast de huisjes en zien er beter uit dan de huisjes zelf! Kijk maar even in de diashow om een hele kleine verzameling van die graven te zien. Maar we zagen ook een coole koe. Die had zichzelf versierd met gras op z’n hoorns en keek ons vriendelijk aan. Zulke hoorns zijn best indrukwekkend…
De rit duurde best lang eigenlijk, dus gingen we onderweg even stoppen bij een Indomart, met name om een ijsje te eten! Daar vond ik een lief klein bloemetje en die was speciaal voor Zelda. Daarom moest mama een foto van mij maken, met de camera van papa. Die foto hebben we daarna ook naar haar gestuurd.
Terug op de brommer en gewisseld (want we willen alletwee graag bij papa) reden we verder naar Penguran en deden we een ontdekking…. eigenlijk is Samosir niet een eiland, maar hebben ze slim een geultje gegraven met een brug er over heen. Het is dus eigenlijk een Schiereiland. Op zich natuurljk wel handig als je spullen wilt brengen. Dan hoef je niet de boot te nemen (vervelend dat die wegen dan weer zo slecht zijn…).
Rechts is Samosir, links het vaste land en er tussenin de ‘geul’ (ons zie je precies midden op de brug…)
Wat betreft de hotwatersprings, die waren té hot en een beetje raar. Slimme ondernemers hadden een pompje in de hotspring geplaats en pompten het hete water in een zwembad (niet met schoenen in het water en mannen en vrouwen gescheiden), maar zo heet dat je tenen verbranden als je ze erin stak. Vandaar dat het er ook niet zo druk was denk ik.
Gelukkig was het lunchtijd en gingen we eerst wat drinken. Maar aangezien we op de heenweg een pizzeria in Tuktuk hadden gezien, was dat het uitdrukkelijke plan, ook al moesten we dan eerst nog terugrijden.
Het was de moeite waard, want ik vond het de lekkerste pizza die ik ooit heb gegeten. De allerlekkerste!
En ik ook. Ik heb hem helemaal opgegeten, en het was een grote-mensen-pizza, dus. Mama was verleid door het bord voor het restaurant dat aangaf dat je verse ‘Lobster’ van de BBQ kon eten, dus bleef ze daarop wachten. Uiteindelijk was het kreeft uit het meer, maar niet minder lekker of minder dan verwacht. Een groot bord vol! Ondertussen gingen wij naar compleet onbegrijpelijke films op televisie kijken, gewoon omdat het kan en beweegt.
Toen we naar huis gingen begon het te regenen en dat is eigenlijk best lekker. Kletsnat en lekker afgekoeld kwamen we aan op Mas cottage. Echt eten hoefde uiteindelijk niet meer, dus kregen we toast en ’s avonds, terwijl het knetterhard regende en onweerde, las papa een verhaaltje voor uit het boek in zijn hoofd.
Ik weet nog goed dat het over lavamonsters ging en een prinses en een ridder. De prinses werd gered, het lavamonster ging dood en de prins was de held, maar toch…. dat lavamonster…
We hebben heerlijk geslapen!
Zie ook het filmpje in een van de blogs
De tweede dag was een relax-dagje (we wisselen dat af, doedag, relaxdag) en het was stralend weer. Na een heerlijk ontbijt (toast en jam inderdaad), gingen we spelen met de kinderen van de buurt (de kinderen van de kinderen van de opa die Mas cottage was gestart). Toen die uiteindelijk gingen zwemmen, gingen wij natuurlijk mee en gingen kopje onder in het Tobameer. Niet 450 meter hoor, gewoon waar we konden staan.
In de middag begon de lucht zijn donkere kant te laten zien…. Aan de randen van de bergen begon het onheilspellend te flitsen…. en donderen. Gezellig, maar beter niet in het water, dus gingen we naar boven bij het restaurant, genieten van de regen en de donder. Mooi fenomeen! Met tekenen, spelen en spelletjes doen vulden we de rest van de dag totdat we weer konden eten! Ik spaghetti en Dzjez soep met… toast. Eigenlijk is dit het menu voor de rest van onze Samosir-vakantie, dus hoef je daar geen spannende dingen meer te verwachten… Ik eet met blote bast en met vingers. Sliert voor sliert met een smakelijke slurp. Soms met een slurpgenoot (zoals in de film Lady en de Vagebond), maar altijd met plezier.