Easypeasy zou je zeggen, maar probeer maar eens rechtop te blijven staan op spekgladde tegels… Soms voelt het zo, maar tegelijkertijd is dat ook precies wat het spannend maakt.
Stel je voor, stroeve tegels. Dat lijkt als schaatsen op zanderig ijs. Veel inspanning en weinig vooruit en weinig vooruit is weinig zien en weinig zien is niet veel verhalen en dat, verhalen vertellen is de essentie toch?
Onze nieuwe-oude buurman is daar het levende bewijs van. Brit, elektriciteitscentralebouwer in Saudi Arabië en ineens was hij daar in het zwembad. Lang grijs haar, volle buik en tattoos op armen en benen. Hij is de vader van de meisjes waar we zo graag mee spelen. Verhalen over het kappen van tropische regenwouden op Sumatra en Kalimantan en over de zwart gesluierde vrouwen in Saoudi Arabië… Je hoort nog eens wat van de wereld en voelt je klein.
Groot waren we met Lennard het neefje van Jetse en Nanya onze buren. We gingen een salto doen in het zwembad en hij is mijn beste vriend. Nadat we gisteren BBQ gedaan hebben en vandaag weer veel gespeeld, kreeg ik zijn Ninjago Bay-Blades en ging hij met het vliegtuig naar Nederland. Ik ga hem missen.
Wat ik niet ga missen is de salto van mama. Ik denk dat ze er al weken over aan het nadenken is en nu, in een vlaag van geestelijke verjonging, ineens besloten heeft een salto te doen. Papa had hem gisteren al gezien. De oefensalto. En die heeft ze glansrijk overleefd, vandaag de grand finale. In het oog van ons allemaal (mij, papa en Dzjez). Een korte aarzeling om de spanning op te bouwen, maar met een ferme plons, zat er een salto tussen de kant en het zwembad.
Nu vraagt iedereen zich af of papa het ook doet….. Het antwoord is? Precies.
Over glijden gesproken, ik heb een nieuw kunstje. Moeilijk om uit te leggen, dus kijk maar naar de video. Hoe bloter, hoe beter in dit geval.
Snap je?
Oh, en sorry dat ik veel aan het woord ben, maar ik heb denk ik veel meegemaakt. Namelijk dat mijn vierde tand er uit is! Zo maar, donderdagochtend, en weg was hij. Spectaculair en van schrik is de tand er naast ook los gaan zitten, dus het gaat niet lang duren, of die is er ook uit.
Papa heeft ons naar school gebracht donderdag. Nou ja naar school gebracht…. Hij is achter ons aan gereden, want wij gingen met Amelie mee in de auto met haar papa en mama. Daar komt de foto met verrekijker vandaan. Ik heb eerst nog met hem getekend. Ik teken elke ochtend om te oefenen. Dat is goed voor mijn motoriek.
Van mij heeft hij de foto gemaakt van al weer een bouwwerk dat ik samen met mijn vrienden maak. Een van die vrienden is Wolter en die was jarig, dus zaterdag had ik daar een feestje. Dat is een echt Walhalla van speelgoed daar, dus we zijn (ik en papa) nog lang gebleven na het feestje.
En ik doe ‘middags Loco met mama. Dat is leerzaam en vooral leuk. En de plakker zit de hele dag op mijn oog, zodat ik straks nog beterder kan kijken.
OK, het is een beetje door elkaar, het verslag van de week, maar het voelde goed zo om het te vertellen. En, zoals met alles in het leven, het gaat om het verhaal.
Maar ik ga niet weg zonder jullie nog deelgenoot te maken van wat ik nog meer doe in de ochtend. Zo noemen we wel eens ‘het zonnetje in huis’ of de ‘glimlach van de ochtend’, hoe dan ook, ik word gewoon vrolijk wakker en dit filmpje is daar een mooi voorbeeld van (en van mijn supercoolle moves).
We zijn vandaag naar de dierentuin geweest, of beter gezegd Ragunan Zoo in Jakarta, maar eerst wil ik graag vertellen over andere dingen, zoals de vrijmarkt op school. Dat is alweer meer dan een week geleden, maar we hebben een filmpje van de tovenaar. Die wil ik even laten zien, want het was erg leuk en bijzonder, want hoe doet hij dat toch allemaal….. Het was ook erg gezellig want er waren veel kinderen en we hoefden niet naar school. ‘Weird!’ Hoogtepunt was dat we ‘free flow’ appelsap konden drinken, dus we gingen stuiterend naar huis!
Het andere is dat ik soms op mijn fiets ga en probeer te fietsen. De fiets werkt niet altijd even goed mee, en dat ligt aan de fiets! En ik heb een tekening gemaakt, afgelopen zaterdag nog voor mama haar verjaardag. Eerst had papa croissants en chocoladekoeken gehaald bij de bakker en toen hebben we mama verwend in bed met een kop koffie en de tekeningen er bij!
Het bijzondere aan de tekening vind ik zelf dat ze goed gelukt is. De poppetjes zijn trouwens aliens, maar dat had je al gezien. En ondanks mijn grove fijne motoriek, zijn de poppetjes heel erg klein en fijn. Als ik me echt concentreer (geen tong uit de mond zoals Dzjez, maar dat komt later vast nog wel) en met wat aanwijzingen van papa, dan kan ik best goed tekenen.
Ik heb ook een tekening gemaakt voor mama met twee soorten auto’s. De ene heeft een bakje met halve wielen en de andere heeft hele wielen. Als je kunt, moet je inzoomen op de linker bovenhoek. Dat heb ik zelf, uit mijn hoofd geschreven.
Maar nu even over vandaag hoor!
We zijn vroeg opgestaan en hebben bijna geen iPad gekeken (!), want we gingen naar de dierentuin. Mama had haar eerste deel van de dierentuin al op de brommer er naar toe, want er vloog een vlieg in haar oog.
Gelukkig stonden wij te wachten toen ze aankwam rijden en gingen samen verder om te gaan parkeren bij Pintu Utara (dat is ingang noord). Het eerste wat we gingen bekijken waren de pelikanen…. Maar dat kun je allemaal zien in het filmpje hieronder.
Er was dus ook een aparte apendierentuin, met verdacht weinig apen, ondanks het feit dat er echt voldoende aangemaakte jungle was. Super mooi, maar een beetje vergane glorie en dat is jammer. In ieder geval is het wel heel erg bijzonder om zo veel groen en zo veel rust midden in Jakarta te vinden. Op de foto beneden wijst mama naar hangmat tussen twee bomen in het bos achter het meer. Zie je? Dat bedoel ik, het is een bijzonder plek om te chillen.
Dat is eigenlijk te zeggen van de hele dierentuin, want ondanks de vele mensen was het er niet druk en voelt het heel ontspannen aan. We gaan zeker nog vaak terug.
We zijn al met al best lang gebleven en hebben ook nog een ijsje gegeten. Het was een goeie ochtend en hadden daarna nog veel tijd om lekker te zwemmen en zo. Het was een fijne Dag van de Arbeid, waar we lekker niet hebben gewerkt!
Oh ja, nog even over afgelopen zondag, ik heb een hut gebouwd van doeken en kussens. Helemaal zelf en een beetje met Jay, en we mochten er onze lunch in eten!
En oh ja (2), we hebben ook nog Max Verstappen gekeken, maar ik mocht het niet uit zien want het was te laat. En eigenlijk maakte dat niet uit, want hij is van de baan gereden door Ricciardo, zijn teammaat, en dat is wat ik er van denk.
Vandaag, de dag na de verjaardag van Zelda zijn we lekker gaan zwemmen, nadat we iPad gekeken hadden.
Dat is altijd lekker wakker worden. Nou ja, eerst moest ik poepen om 6:15 en dan moet ik wachten to 7 uur voordat de iPad aan mag en dat is behoorlijk lang wachten. Zeker als je naar elke minuut kijkt die voorbij gaat. Maar toen kwam papa en toen was het nog maar even en toen….
Na een hele rits filmpjes op YouTube en Netflix en heel veel boterhammen met melk, gingen we zwemmen. Het was lekker weer en Jay had een elastieken koordje gevonden.
Ja, het zijn die kleine onverwachte dingen die zo leuk zijn om mee te spelen en al spelend kom je tot de ontdekking dat dit soort dingen eigenlijk oneindig zijn in gebruik. Je kunt er dus echt van alles mee doen. Bekijk onze inventiviteit maar eens.
Daarna zijn we eerst formule 1 gaan kijken, want Max Verstappen ging rijden en daar word ik vrolijk van. Het was echt een superspannende race and Ricciardo won, terwijl Max 10 seconden aan zijn broek kreeg omdat’ie tegen Vettel aangereden was. Nou ja, volgende keer beter.
En toen dat klaar was ‘saaaai’ gingen we voetballen en al snel vielen de eerste druppels. En die druppels waren niet alleen, want na verloop van tijd waren er heel veel en kon je gerust spreken van een regelrechte stortbuit. Alle reden om lekker buiten te blijven en heen en weer te rennen en te genieten van de natuurlijke douche. Dat scheelt….. hoeven we straks niet meer.
Daarna ben in nog even heel erg Iron Man geweest. Mijn favoriete superheld!
Gisteren was Zelda jarig en daar waren we al een tijdje mee bezig. Vooral ik, want ik had zelfs onthouden dat Zelda 16 jaar werd. Mijn tekeningen worden beter omdat mama en school oefent met cirkels en vierkantjes maken. Ook leer ik mijn stift of potlood op de juiste manier vast te houden, maar waarom nieuwe gewoontes aanleren als je makkelijk kunt vervallen in oude….. toch? Dus ik houd hem liever in het knuistje.
Het gaat vast wel komen 😉
Ik heb op de dag zelf een tekening gemaakt, geïnspireerd op Ton Schulten. Kijk maar naar de foto’s en de tekening die ik op school gemaakt heb. Ik ken inmiddels ook al Van Gogh en Mondriaan en nog meer. Dat leren we op school en dat vind ik leuk. Tekenen is mijn hobby (al weet ik niet goed wat ‘hobby’ betekent, maar het klinkt wel goed).
Ik ben echt into art.
Je kunt zien dat de tekening die ik voor Zelda heb gemaakt er op lijkt! Ik had alleen geen verf bij de hand, maar met verbeelding kom je ver. De wolken kon ik in dit geval handig gebruiken voor mijn zelfgeschreven tekst.
We schrijven dit dus speciaal voor Zelda. We hebben dan ook speciaal voor haar een liedje gezongen. Dat konden we pas nadat ik thuis was. Want ik had eerst een feestje bij Nicky. Superleuk natuurlijk, maar te veel mensen. Daar hou ik niet van. Dan wordt het te vol in mijn hoofd en wil ik het liefst weg. Maar goed, het is aan de andere kant ook wel weer leuk en we kregen een tasje met leuke dingen en 2 chocoladekoeken mee. 1 voor mij en 1 voor Dzjez.
We hadden vorige week alle twee een superheld gekregen van Said (ik Thor en Jay Captain America), maar ook een echte voetbal! Dus daar gingen we vandaag, op de verjaardag van Zelda mee voetballen (Siebe zal jaloers zijn). Maar dan moeten we wel dichte schoenen aan want die bal is hard!
Papa had een briefje geschreven voor ons, wat de mama van Zelda heeft geprint, zodat het net echt leek, dus toen we Facetimeden had ze dat al gehad. En daar was ze heel blij mee. Dus, met zijn allen:
Nadat we de zingende (en verliefde) meisjes hadden afgeschud, werd de boot bij elke stop leger, totdat we als enigen op de boot achter bleven. Ondertussen hadden we ook wat meer tijd om om ons heen te kijken en dan besef je eigenlijk waar je bent: Midden in de krater van 1 van de grootste bergen die ooit op aarde is geweest. Maar dat was 75.000 jaar en een extreme explosie geleden.
Niet dat er iemand bij was om het op te schrijven (zelfs als er in die tijd iemand was om het op te schrijven, denk ik dat dit van korte duur moet zijn geweest, want bij dit soort vulkaanuitbarstingen, kun je maar beter rennen (met bloedende oren van de extreme KNAL) als een moede hinde, om de stromende en kokende lavastroom en de rotsbrokken te ontwijken), maar de geologen hebben afgeleid dat dit het geval moet zijn geweest.
De allergrootste grootste knal ter wereld waarbij de hele bergtop (een paar kilometer groot) bergtop als een pijltje uit een pvc buis de lucht in wordt gekatapulteerd, om vervolgens over de hele wereld een soort nucleaire winter te veroorzaken, met een paar graden lagere temperatuur voor een paar jaar lang.
Je hoeft daar overigens niet zo geo-logisch voor te zijn, want de bergranden zijn nog duidelijk zichtbaar en het resulterende meer is 100 bij 31 kilometer groot en op sommige plekken 450 meter diep en groter dan het IJsselmeer. Oh ja, het ligt op 900 meter, dus lekker fris.
<einde flashback>
Wakker worden op Samosir is al even mooi als er op in slaap vallen. Een prachtig, haast surreëel uitzicht (dat woord wilde ik een keer gebruiken) door het raam, wat er bijna uitziet als een schilderij.
Ontbijt was simpel: Toast met jam. Dan zijn we snel tevreden. Ondertussen, ervoor en erna, tekenen en spelen. Zo wordt je maar heel langzaam oud.
Deze eerste dag gingen we er natuurlijk op uit met brommers om de boel te verkennen. Naar Penguran en daar naar de warmwaterbronnen. Onderweg valt het op dat er enorm veel indrukwekkende graven zijn. Sommige graven staan naast de huisjes en zien er beter uit dan de huisjes zelf! Kijk maar even in de diashow om een hele kleine verzameling van die graven te zien. Maar we zagen ook een coole koe. Die had zichzelf versierd met gras op z’n hoorns en keek ons vriendelijk aan. Zulke hoorns zijn best indrukwekkend…
De rit duurde best lang eigenlijk, dus gingen we onderweg even stoppen bij een Indomart, met name om een ijsje te eten! Daar vond ik een lief klein bloemetje en die was speciaal voor Zelda. Daarom moest mama een foto van mij maken, met de camera van papa. Die foto hebben we daarna ook naar haar gestuurd.
Terug op de brommer en gewisseld (want we willen alletwee graag bij papa) reden we verder naar Penguran en deden we een ontdekking…. eigenlijk is Samosir niet een eiland, maar hebben ze slim een geultje gegraven met een brug er over heen. Het is dus eigenlijk een Schiereiland. Op zich natuurljk wel handig als je spullen wilt brengen. Dan hoef je niet de boot te nemen (vervelend dat die wegen dan weer zo slecht zijn…).
Rechts is Samosir, links het vaste land en er tussenin de ‘geul’ (ons zie je precies midden op de brug…)
Wat betreft de hotwatersprings, die waren té hot en een beetje raar. Slimme ondernemers hadden een pompje in de hotspring geplaats en pompten het hete water in een zwembad (niet met schoenen in het water en mannen en vrouwen gescheiden), maar zo heet dat je tenen verbranden als je ze erin stak. Vandaar dat het er ook niet zo druk was denk ik.
Gelukkig was het lunchtijd en gingen we eerst wat drinken. Maar aangezien we op de heenweg een pizzeria in Tuktuk hadden gezien, was dat het uitdrukkelijke plan, ook al moesten we dan eerst nog terugrijden.
Het was de moeite waard, want ik vond het de lekkerste pizza die ik ooit heb gegeten. De allerlekkerste!
En ik ook. Ik heb hem helemaal opgegeten, en het was een grote-mensen-pizza, dus. Mama was verleid door het bord voor het restaurant dat aangaf dat je verse ‘Lobster’ van de BBQ kon eten, dus bleef ze daarop wachten. Uiteindelijk was het kreeft uit het meer, maar niet minder lekker of minder dan verwacht. Een groot bord vol! Ondertussen gingen wij naar compleet onbegrijpelijke films op televisie kijken, gewoon omdat het kan en beweegt.
Toen we naar huis gingen begon het te regenen en dat is eigenlijk best lekker. Kletsnat en lekker afgekoeld kwamen we aan op Mas cottage. Echt eten hoefde uiteindelijk niet meer, dus kregen we toast en ’s avonds, terwijl het knetterhard regende en onweerde, las papa een verhaaltje voor uit het boek in zijn hoofd.
Ik weet nog goed dat het over lavamonsters ging en een prinses en een ridder. De prinses werd gered, het lavamonster ging dood en de prins was de held, maar toch…. dat lavamonster…
We hebben heerlijk geslapen!
Zie ook het filmpje in een van de blogs
De tweede dag was een relax-dagje (we wisselen dat af, doedag, relaxdag) en het was stralend weer. Na een heerlijk ontbijt (toast en jam inderdaad), gingen we spelen met de kinderen van de buurt (de kinderen van de kinderen van de opa die Mas cottage was gestart). Toen die uiteindelijk gingen zwemmen, gingen wij natuurlijk mee en gingen kopje onder in het Tobameer. Niet 450 meter hoor, gewoon waar we konden staan.
In de middag begon de lucht zijn donkere kant te laten zien…. Aan de randen van de bergen begon het onheilspellend te flitsen…. en donderen. Gezellig, maar beter niet in het water, dus gingen we naar boven bij het restaurant, genieten van de regen en de donder. Mooi fenomeen! Met tekenen, spelen en spelletjes doen vulden we de rest van de dag totdat we weer konden eten! Ik spaghetti en Dzjez soep met… toast. Eigenlijk is dit het menu voor de rest van onze Samosir-vakantie, dus hoef je daar geen spannende dingen meer te verwachten… Ik eet met blote bast en met vingers. Sliert voor sliert met een smakelijke slurp. Soms met een slurpgenoot (zoals in de film Lady en de Vagebond), maar altijd met plezier.
Gelukkig is er niets mis met ons geheugen, in tegenstelling tot dat van papa, die nog weleens wat kan vergeten. Zoals wanneer we een snoepje of een koekje krijgen. Dat zijn de culinaire hoogtepunten van de reis, naast de culturele en sight-seeing fascinaties.
Het vertrek uit Brastagi ging gemakkelijk. Na het wakker worden onder onze klamboe’s, een heerlijke nacht slapen en een ontbijt met oneindig veel toast, gemaakt door een alleraardigste Ibu, die van toast in de toaster stoppen een gepassioneerde bezigheid had gemaakt en geduldig wachtte om de nieuwe lading brood te toasten, met chocopasta, pindakaas, chocoladehagelslag en jam, in de gemeenschappelijke woon/eetkamer met prutsels in de kast, kleedjes op de kastjes en foto’s aan de muur, met koffie voor papa en mama uit de kan van een ouderwets koffiezetapparaat, waren wij er weer klaar voor (lange zin hè). Op het gemak vertrekken, want op vakantie heb je geen haast.
Alleen de hazen hebben haast, maar haast nooit als het warm is. Hazen zijn slim, welhaast geniaal. Die lange oren van ze helpen erbij om dingen op grote afstand aan te horen komen, dus als er gevaar dreigt, staan ze rustig op, kijken nog eens loom en hazig om zich heen en gaan er dan als een haas vandoor. Ik denk dat we daarom zo weinig hazen hebben gezien op vakantie.
Wij dus niet. Wij hebben geen haast. Mama had de meeste spullen al ingepakt, terwijl papa de laatste Rupiah’s uit zijn beurs klopt, pakt zij de laatste restjes in. De chauffeur stond al klaar om ons te brengen, maar dronk eerst nog even een kop koffie met Ahmed. Ahmed is de lokale reisplanner voor de regio. Hij kent iedereen en allemaal.
De reis is eigenlijk een tour, want voordat we aankomen bij Lake Toba, gaan we allemaal dingen bekijken onderweg. Dat breekt de rit en verrijkt de geest.
De eerste stop was een authentiek (dat is blijkbaar iets anders dan antiek) Batak huis in de buurt van Karo. Het dorpje is heel gezellig met een gezellig overdekt dorpsplein, en best veel kleine huisjes. Het dak van een Batak huis heeft de vorm van twee hoorns van een waterbuffel. Daar zijn ze hier gek op, want je ziet het echt overal in terug komen.
We hadden een ‘gids’ die ook nog eens Nederlands sprak, die ons een rondleiding in het huis heeft gegeven. Daar woonden wel 4 gezinnen en onder het huis de dieren. De jongens konden en mochten alleen maar de meisjes versieren met een fluit. Onder aan het raam, gingen ze dan zelf verzonnen melodietjes spelen en als het meisje het echt leuk vond, kwam ze naar beneden. Niks geen WhatsApp, hard werken!
De volgende stop is de hoogste waterval van Indonesië, maar voordat we daar zijn, moeten we echt een heel eind lopen en daar ben ik geen fan van. Vooral naar beneden niet, want dan weet ik dat ik terug omhoog moet ook (en alleen omhoog of alleen naar beneden is vaak geen optie).
We werden weer lustig gefotografeerd en zo langzamerhand raken we er eigenlijk ook wel aan gewend, dus doen we leuk mee. Zeer spectaculair was de regenboog onderaan de waterval. Die kon je alleen maar zien als je op een bepaalde plek stond.
Nadat papa Pisang Goreng en iets anders had gekocht, was ik al weer blij en gingen we vertrekken, naar de volgende stop. Een (of het) paleis van de sultan (want daar heb je er veel van!). Het stond er al best wel lang (ergens in de 17de eeuw of zo) en heeft een lange geschiedenis. Gek eigenlijk wanneer je hier zo rondloopt, want vroeger moet hier toch veel bedrijvigheid zijn geweest, terwijl er nu een groep seniore toeristen rondloopt (wij zijn natuurlijk lokalen), omringd door vele stille graven. Gelukkig wordt de stilte doorbroken door een groep jongeren die hangt en apen in de bomen. Weer die apen!
Volgende stop is Parapat, de havenstad aan Lake Toba. Langzaam rijden we naar binnen, en terwijl Dzjez slaapt, doet mama boodschappen in de Indomart. Luiers, want met een natte matras slaap je nooit lekker, dus. Niet dat ik het nodig heb, want meestal ben ik droog. Het zijn vooral die keren dat ik net niet droog ben. Maar ik werk eraan.
Gek is dat, wakker worden in de auto. Nadat we genoten hadden van het laatste mooie uitzicht over Lake Toba, hadden we het wel gehad. De weg was nog lang en slingerig en dat is een beetje zoals in slaap gewiegd worden. Ik kan er best tegen hoor, maar mijn oogleden niet. Die leiden een eigen leven en vallen dan ineens dicht.
Nadat mama de boodschappen achterin had gelegd, veranderde het stadje in een kolkende mensenmassa. Het is markt. De zaterdagmarkt en dat betekent dat iedereen van heinde en ver naar Parapat komt om zijn spullen te verkopen en te kopen. En midden in dat tumult is het reisbureau van de auto waar we mee gereden zijn.
Na wat Icetea en een biertje voor papa en mama en een hyperactieve-adhd-spiritueel-zonder-doel-gemotiveerde New Yorker met een net nieuwe tatoeage uit Tibet, werd een tijdelijk nieuwe vriend. Vol plannen en vragen waar hij het antwoord al op wist, maar vond dat de mensheid erover moest praten voor zijn camera. Papa heeft natuurlijk onverwachte antwoorden op vragen die niet gesteld zijn, dus was zijn dag en rapportage voor de wereld helemaal goed. Zo zie je maar weer wat toevallige ontmoetingen opleveren.
Al snel zaten we op de boot en omringd door een grote groep enthousiaste Indonesische leerlingen met hun leraar en hadden al ras geen tijd meer om om ons heen te kijken. Foto’s, Engelse vragen en liedjes zingen met de gitaar domineerden de tocht naar Samosir. Het eiland midden in Lake Toba, midden tussen de bergkammen van wat 60.000 jaar geleden de grootste berg van de wereld was. Dat was voor de gigantische uitbarsting die het meer van 100 bij 31 kilometer heeft veroorzaakt. Dat zal een aardige knal geweest zijn…
Toen we uiteindelijk, na een tussenstop of 10 aankwamen, waren we blij met de bestemming. Mas cottage, Batak geïnspireerde huisjes aan het water. Wel op de tweede verdieping, maar daarover later meer. Nadat we hadden ingecheckt en de koffers in het huisje hadden gedaan, was het de hoogste tijd voor eten en de boel verkennen. Het was al een uur of 4 en we hadden honger. Later zul je merken dat ons dieet bestond uit Spaghetti voor mij en Tomatensoep met toast voor Dzjez, terwijl we ’s ochtends beiden toast met jam aten.
Ik mag de spaghetti op mijn eigen gemak met m’n handen opeten, maar dan moet ik wel mijn shirt uittrekken. Daar heb ik geen probleem mee en de spaghetti ook niet. Sliert voor sliert slurp ik het naar binnen, terwijl mijn gezicht, handen en borstkas rood kleuren. Ik lijk wel een kanibaal, of beter een spaghetibaal. De spaghetti is blij, want als je dan toch opgegeten wordt, dan is de beste manier met smaak. En dat doe ik!
Ik had al snel een vriendje (die ook al weer snel wegging, maar dat is het leven van een een expat), die Janick heette. Zijn moeder en hij waren al een mensheid op reis. Zijn moeder zocht een soort verlichting denk ik, maar als ik om me heen kijk is dat er elke dag. Overdag is er altijd de zon en ’s avonds zijn er de lampen of je zaklamp. Easypeasy zeg ik. Je moet het niet zoeken maar vinden.
Hoe dan ook, in ons Engels-Duits-Nederlands-en-iets-er-tussen-in, waren we prima in staat te communiceren met elkaar en te spelen. De taal van plezier is denk ik universeel (ook daarover later meer).
De mensen van Mas cottage, en dan met name Doeria (ik ben haar echte naam vergeten), die eerst even moest ontdooien (belangrijkste reden was dat ze min of meer in haar eentje de tent moest runnen), maar al snel onder de indruk was van onze charmes (niet van het lawaai dat we zo nu en dan produceerden, en we konden rekenen op een vermaande opmerking, maar dat is eigenlijk ook logisch) en overging in pure liefde. Een goed begin van een goed verblijf.
Na een dag goed reizen is het goed slapen, dus dat zijn we dan ook gaan doen. De donder en de regen deerden ons niet, de zwaartekracht won het van de oogleedspieren en voordat we het wisten waren we beland in een dromenland vol sultans, watervallen en zingende Indonesische meisjes.
Niet dat we dat anders niet doen, maar gek genoeg slapen we hier langer. Tot wel kwart-voor-zeven (sommige mensen zeggen zeuven, maar die zijn van adel, ik niet, want ik ben een ridder). Het wordt hier ook later donker en niet om 6 uur zoals in Jakarta, maar om 7 uur. Dan is het ook automatisch een uur later licht. Het biologische klokje van Dzjez werkt dus duidelijk op zonne-energie.
Ja, ik slaap prinsheerlijk onder mijn klamboe, dus van muggen hoef ik niets te vrezen. Voor ontbijt hoef ik ook niet te vrezen, want dat is toast met chocola. Fruit of fruitsap wil ik niet, want dat is vies. Air putih (water) is ook goed. Dat ontbijt gaat er snel in omdat we dan boven kunnen spelen. Boven is een hele grote ruimte, helemaal van bamboe en daar kun je chillen. Jay ligt dan te mediteren in een bamboe stoel en ik loop heen en weer.
Om 9 uur staat Eddy al klaar en wij ook. Twee rugzakken met al het noodzakelijke (water, koekjes en appels) en papa heeft zijn vieze broek aan, want het wordt een ruige tocht. Via de achteruitgang van Ecolodge (ons hotel) stappen we eigenlijk direct de echte en beschermde jungle in. We zien direct al een Thomas leaf monkey, of zoals de lokalen zeggen “Punky Monkey” want hij heeft een hanekam.
De tocht wordt al snel jungle met klimmen en dalen en voordat we het weten, staan we oog in oog met een Orang Oetang en haar kindje. Interessant om te weten is dat van alle orang oetangs er 75% vrouwtjes zijn. Dat komt omdat mannetjes niet nodig zijn. Een vrouwtje blijft 6 jaar bij haar kind voordat die weggaat, en al die tijd wil ze niet zwanger worden. Dus… Ze worden trouwens gemiddeld 70 jaar.
De tweede orang utang was een kolossaal mannetje, waar je niet al te dicht bij in de buurt moet komen. Die kan soms een beetje boos worden en dat is niet gek als je door een horde toeristen met camera’s achterna gezeten wordt! Mina is ook zo’n orang utang, maar een vrouwtje. Die is 40 jaar, maar is vroeger als baby meegenomen naar rijke mensen. Dat deden ze vroeger. Maar sinds 1973 hebben ze die mensen gevraagd om de orang oetangs terug te brengen naar het voedercentrum om te leren terug in de jungle te leven. Dat is heel goed gegaan, want ze zijn gestopt en nu zijn er 6000. Mina is nooit helemaal hetzelfde geworden, want ze heeft bijna wel 100 mensen gebeten, inclusief Eddy. In zijn been. Maar dat is een ander heroïsch verhaal.
De tocht begon rustig. Al snel zagen we een baby OA (is Orang Utang) met zijn moeder. Echt superschattig! Daarna zagen we een grote mannetjes OA, maar daar moesten we wel voorzichtig bij zijn, want dat was me een kolos! Langzaam ging hij door de jungle en hij keek papa recht in zijn gezicht. Een vlaag van herkenning zag ik in zijn ogen (die van de OA), waarna hij doorliep.
Ondertussen hadden we al een klein stukje afgelegd en wij voelden ons echte jungle-helden, maar dat was maar het begin bleek al snel. Ik was hersteld van mijn dipje (Jay) en was er na twee stroopwafels, die Eddy van mensen uit Nederland had gekregen, weer helemaal bovenop. Ik praatte als brugman en sprong over de takken als een echte Jayne. Niks kon me tegenhouden, maar toen het na een uur echt stijl werd, gaven mijn benen het op en werden ze zwabber. Mijn hoofd ook en geen stroopwafel die dat kan verhelpen.
Het was dan ook wel echt stijl omhoog en stijl naar beneden over smalle paadjes met wortels en uitgesleten paden door de regen. Paadjes dus, want je kon niet echt met z’n tweeen naast elkaar lopen. En als je denkt dat valt wel mee en is voor amateurs, dan heb je het mis. Het is echt een ruige track, die menig mens tot het uiterste zou drijven.
Ik liep voorop (Dzjez) met Eddy en die was al net zo praatgraag als ik. In Nederlands/Engels (want hij spreekt ook een beetje Nederlands), keuvelen en wandelden we er lustig op los. Papa draagt Jay en die begint meer en meer op die OA te lijken… Maar hij zet door. Jay op zijn rug, lianen in zijn hand en modder tot aan zijn knieën. Zijn lichtblauwe broek wordt telkens grijs/groeniger, totdat we op een klein plateau komen. LUNCH!
Mooi om te zien hoe de mannen de lunch klaarmaken. Nasi Goreng met groenten en kroepoek. Als toetje vers fruit. Ananas, passievruchten, bananen, roze watermeloen. Er was ook een schildpad, die de op-de-grond-gevallen banaan van Jay op ging eten. Een echte schildpad!
Na de lunch was het niet meer zo ver, zeiden de mannen. Hemelsbreed klopte dat wel, maar als je de hoogtes en dalen er bij optelde, was het toch wat verder dan we dachten. Gelukkig gingen we stoppen na een uitdagende klim en konden we een pauw-in-het-wild voeren. Eddy moest daarna even poepen wat ik al ook al had gedaan midden in de jungle) en wie kan hem dat kwalijk nemen….
Papa heeft mij gelukkig gedragen en dat is maar goed ook. Ik denk dat ik anders vol spektakel naar beneden was gestort. Nu dus niet.
Na een paar pieken en dalen en een zeer spannend stuk naast een bergrivier, kwam het eind in zicht. Gelukkig viel ik (Dzjez) toch nog een keer met mijn been tegen een rots en toen was het alsof alle energie ineens uit me droop. Gelukkig was daar Eddy, de man van de jungle, die al zoveel tracks had gedaan, die me gemakkelijk nog even kon dragen. Het laatste stukje naar het kamp, maar voor we daar waren, liepen we langs een waterval! En bij die waterval waren allemaal apen! Dezelfde als in Ubud. Gezellig.
Bij het kamp was het al een drukte van belang. Niet van toeristen, maar van mensen die aan het koken waren en dingen aan het regelen. Wat niet meegenomen werd naar de Jungle, werd geplukt. Alles werd klaargemaakt in 1 wok.
Wij gingen zwemmen bij de waterval. Best wel koud, maar als je er een keer in bent valt het wel mee, en trouwens, het is superverfrissend na zo’n super-jungle-wandeling. 6 uur onderweg geweest, kwart over drie bij het kamp. Ik ben dan ineens weer helemaal bij de pinken (Jay) en sta als eerste onder de waterval. Met je hoofd onder de waterval staan is heftig want het is veel meer water dan in de douche. Niet alleen zijn we verfrist, we zijn ook weer helemaal schoon. Dat is het leven in de jungle. Dat zijn wij: De Jungle mannen.
Het eten was bijzonder, maar ik eet alleen maar witte rijs. Mama en papa eten Ayam Rendang, Sayur (groenten), ikan (vis) en Tempeh. Met een glas Teh Panas (hete thee). In de jungle smaakt alles beter. En toen ging het regenen. Eerst een beetje, dus we gingen onder het afdakje zitten, maar toen oorverdovend! Een buitje dachten we nog, maar het bleef maar gaan en het lieve riviertje dat naast het kamp liep, werd hoger en hoger en werd wel een meter hoger! De waterval werd een oorverdovende stortvloed, zeer spectaculair. Dan denk je nog wel eens twee keer na over de vloedgolf die Bukit Lawang in 2003 verraste. Een paar omgevallen bomen op een verkeerde plek zorgden voor een natuurlijk stuwmeer en toen de bomen uiteindelijk braken om half 10 ’s avonds, raasde er een vloedgolf van wel 5 meter naar beneden. 20 minuten duurde die en lang genoeg om het hele dorpje, inclusief de mensen, weg te vagen…. Dan sta je wel twee keer stil bij toeval en de natuur.
Gelukkig blijft het bij het stijgen tot niet meer dan een meter en de rivier was perfect in staat alles af te voeren en wij? Wij gingen slapen terwijl de regen ongenadig op het plastic dak kletterde. Op een heel dun matje op beton. Maar als je respectievelijk 17 en 19 kilo weegt, maar dat niet zo veel uit. Als je 96 kilo bent daarentegen….
De nacht was goed en wij zijn uitgerust wakker geworden. Papa moest wat Tai Chi oefeningen doen om weer 1 te worden met zijn lichaam, maar daarna waren we klaar voor ons volgende avontuur. De roeivereniging was inmiddels weer zo goed als normaal, maar de waterval was nog steeds bezig het overtollige regenwater af te voeren. Tijd voor een ochtenddouche dus. Eerst door de jungle en dan in het koude water van de waterval. Verrukkelijk zeg ik (Jay), ik vind dat lekker!
Toen we verfrist waren en hadden ontbeten en de spullen gepakt, gingen we naar de grote rivier. Daar werden de spullen op banden gebonden en gingen wij in de grote banden zitten, om vervolgens naar beneden te raften, terug naar Bukit Lawang. Gelukkig was papa zijn broek nog nat en vies, want die werd natuurlijk helemaal nat!
Naar Sumatra, dat was de afgelopen weken ons mantra. Zelfs Jay werd er mee wakker. En dan is het ineens zover. Papa’s laatste werkdag en die was op donderdag, de koffers gepakt en dan, op vrijdag met zwalkiman (Lagiman die slingerde) naar Soekarno-Hatta.
We vlogen met Lion air, en dat is een vliegende leeuw. Sommige mensen zijn bang, want er is eens een vliegtuig neergestort. Wij niet, want dan weten we zeker dat ze extra voorzichtig zijn. Bovendien zaten er vooral Indonesiërs aan boord en die weten het wel.
Ik zat met m’n neus tegen het raam geplakt, want ik wil niks missen. Je weet maar nooit wat je op de startbaan tegenkomt. Een competitieve zwaan die een wedstrijdje wil doen, of een slapende man, omdat het kan.
Het is wel eens leuk om op een andere luchthaven aan te komen. Zeker als er een Wendy’s is en een papa en mama die honger hebben. Frietjes met ketchup voor ons dus. Daarna snel met een bluebird-taxi naar Dell hotel.
Dat is buiten Medan en dan heb je frissere lucht. De meneer van het hotel heet Dirk en is uit Groningen. Genoeg redenen voor papa om ronduit te kletsen (niet dat hij veel nodig heeft omdat te doen hoor. Geef hem een vinger en hij neemt de hele arm)
Het eten was superlekker, maar we hebben er niet veel van gegeten. Na het zwemmen en de appels en de restanten van de boterhammen, hebben we al gauw genoeg. Sinaasappelsap met water vult de maag ook, zeg ik. Slapen deden we als rozen, want we zijn van het type leg-ons-maar-neer-en-slapen. Maakt niet uit waar. Een beetje fris wakker worden is ook belangrijk, want we gaan naar het paleis van de sultan.
Ja! Die sultan was er dus mooi niet, hè, want die woont ergens anders. Nou ja! Goed is dan wel weer dat het paleis door Nederlanders is bedacht en toen het gebouwd werd, stond het midden in de tabaksplantages. Die zijn dus nu helemaal weg en hebben plaats gemaakt voor veel gebouwen. Eén daarvan is de grootste moskee, ook bedacht door een Nederlander. Nadat we weer wereldberoemd op de Indonesische Facebook en instagram zijn geworden door tientallen foto’s, werden we als afgesproken, opgewacht door Eddy. Een vrome moslim, die nog Nederlands sprak ook! Puur toeval!
Een van de eerste interessante ontdekkingen was het lijk van de Bilan (de omroeper, die man die elk gebed op indrukwekkende manier in zingt). Hij was gister overleden en moest vandaag begraven worden. Drukte van belang dus. Maar goed dat mama zich vermomd had als muslima. Overigens hield dat twee opdringerige mannetjes niet tegen om ons nog even snel tot de islam te bekeren. Dat hebben we dus niet gedaan. Wij geloven in de vrolijkheid en de mooie dingen, en ons gebed is onze lach.
Daarna even gegeten in tiptop, een leuk restaurantje dat vooral grossier is in vergane glorie (je merkt overigens dat reisboeken geschreven worden door optimisten. Ze weten van elk gebouw een parel van sumatra te maken. Waarschijnlijk hebben ze gelijk, maar je moet er oog voor en zin in hebben.) Goed gegeten en veel plezier. Dat dan weer wel, en daar gaat het om.
Voordat we met een slaperige taxichauffeur naar huis gaan, zijn we nog naar het Kantor Pos gelopen, waarbij we onderweg nog een ijsje hebben gekocht. Opvallend hoeveel sport/golf/muziek winkels in die straat staan. Wel 15. Sportieve/muzikale stad, Medan.
De avond stond al weer op het programma, maar eerst nog even zwemmen. Na zo’n dag in de zon heb je daar wel zin in. Er waren twee andere Nederlandse kinderen, waar we natuurlijk niet mee willen spelen. Dat heeft een kindubatie tijd nodig (30 minuten wel kijken, maar niets doen). Daarna zijn we natuurlijk wel gaan spelen.
Voor het eten hebben we lang nagedacht, en uiteindelijk niets besteld. Mama had nog spulletjes van het ontbijt en dat is in de tropen genoeg. Als je maar genoeg drinkt. Papa en mama nemen daarvoor bir Bintang besar, met twee glazen. Dan blijft het lekker koel.
Wat papa wel goed had geregeld, was de wakkere chauffeur van de ochtend die ons naar het paleis van de sultan had gebracht, vragen om ons de volgende dag naar Bukit Lawang te brengen. Die stond om 10 uur klaar met een glimlach, en wij, na alweer een heerlijk ontbijt, ook. Papa had dan weer wel per ongeluk op Google maps de verkeerde route gekozen. Blijkt dat er naast routes voor auto, fiets en lopen, ook zoiets als een olifantenroute is….
Die gaat dwars door de palmolieplantages. Veel gehobbel-de-bobbel en krtsh-kratsh (Indonesisch woord!). De chauffeur bleef lachen, zelfs toen er totaal geen netwerk meer was voor de mobiele telefoon. Gelukkig zijn alle Indonesiërs happy, en toen hij de eerste de beste vroeg naar de weg, was dat, met lachende gezichten naar de bule, zo geregeld.
Eddy wachtte ons al op (nee, een andere Eddy dan bij de moskee!) bij de ingang van het dorp (niet dat we echt afgesproken hadden, maar dat maakt niet uit in Indonesië. Je bent al snel een vriend.) Hij is namelijk daarna op z’n brommer gesprongen om ons vervolgens opnieuw op te wachten bij het parkeerterrein voor Ecolodge (dat hadden we uitgekozen omdat het restaurant lijkt op de Greenschool op Bali). Hij was een officiële gids en met hem gaan we later een echte jungle tocht doen.
Maar eerst even lunchen en relaxen bij de bruisende rivier. Na zo’n barre tocht is dat wel nodig. 89 kilometer kost al gauw 3 uur. En dan nog was de olifantenroute echt de snelste…. Zo zie je maar weer, soms weten olifanten het beter. Na de lunch konden we de aantrekkingskracht van de rivier niet meer weerstaan en hebben we onze zwembroeken aangetrokken. Mama stond met een angstig gezichtje te kijken hoe wij (Jay, papa en ik) in de snel stromende rivier gingen zwemmen. Natuurlijk helpen de woorden “AWAS! BENDUNGAN MAUT” niet mee voor de geestelijke gemoedstoestand.
Onze jeugdige overmoed werd gestimuleerd door de plaatselijk jeugd, die zich als vissen in het water bewogen. Zelfs Jay oversteeg zichzelf door met het doorzettingsvermogen van een klimplant de steile muur op te klimmen! Superstoer Jay! Nadat we van onze nieuwe vriend, die later de hele wandeltocht die we hebben gedaan in het dorp van Bukit Lawan, afscheid hadden genomen, was het tijd om voor de laatste keer deze dag over de wiebelende brug naar de overkant te lopen.
Naar bed gaan doen we natuurlijk niet na een goed diner, waarbij wij tekenen, kleuren en boven spelen of met Nederlandse mensen praten. Tegenwoordig zijn we wat dat betreft zonder schroom en praten honderd uit. Ja ik ook, ik heb mijn tong gevonden en gebruik die om de mensheid op de hoogte te stellen van onze avonturen.
De dag voor de echte jungle tocht zijn we naar de bat café gegaan. Volgens Eddy was dat een makkie, maar dat viel best tegen. Voor mij dan, want ik hou niet zo van wandelen…. Maar de bat café zelf was niet een opening in de rots waar je zo in kon lopen, nee het was een helse klim om er te komen. Maar als je dat hele stuk al gewandeld hebt en de zaklampjes op zak, keer je niet terug. Met geheister en geklouter, gingen we via een smalle gleuf naar boven. In de grot waren niet echt veel vleermuizen, maar hun poeplucht was er wel.
De tweede stop was de rivier en zoals al vaker blijkt is sepuluh menit in het Indonesisch (10 minuten lopen), al gauw 3 keer zo lang. Voor mij met mijn huppelbenen niet zo lang, maar voor Jay (en dus helpende mama) wel. Nadat papa met zijn huppelbenen de route was gaan verkennen, zijn we toch gegaan en maar goed ook.
Het was een paradijselijke plek, onder aan een trap en we hebben er heerlijk gezwommen en gegeten. Wel een sterke stroming hoor! Maar dan moet je gewoon opzij zwemmen. Niets aan de hand. Trouwens, onderweg zijn we ook nog in een verlaten huisje geweest. Zonde, want een mooi huis en een mooie plek. Je zou er haast een zomerhuisje van maken (en het is hier altijd zomer!).
Toen we thuis kwamen, waren de beentjes goed gesmeerd voor de jungle tocht voor morgen. Maar eerst wilde ik nog even wandelen (en zwemmen in de rivier, maar dat mocht niet van mama en papa.) Op de terugweg van het dorp, was er een leuk restaurantje met een leuk meisje (Windie), dus zijn we daar even gestopt.
Waar we ons dan niet bewust van waren, waren de donkere wolken die zich aan het verzamelen waren boven Bukit Lawang…. Een geluk bij de donder en de regen was het lokale restaurantje onderweg, waar we dan maar hebben gegeten, kijkend naar de indrukwekkende regen. Pannenkoeken en toast en papa en mama ayam pedas (hete kip, want daar houden ze van).
Dat was gisteren 12 december.
Eindelijk weer eens even frisse lucht en een frisse bries. Wandelen in Sentul. 55 minuten rijden en je zit in de bergen vol met natuur! Je kunt er zelfs Sereh (citroengras) plukken en mee naar huis nemen om op te eten. Dat hebben we dan ook laten doen.
Ik heb echt heel ver zelf gewandeld en zonder (hoorbaar) protest. Op mijn sandaaltjes met de tenen door de modder. Veel verder dan de vorige keer. Uiteindelijk mocht ik wel op de ruggen van de meneren, dat scheelt.
Eigenlijk verteld het filmpje wel alles, behalve dat één van die meneren wist dat er wel 40 soorten bananen zijn en hij ze allemaal kende. In Bahasa Indonesia, daar verstaan wij dus maar mondjes maat iets van. In ieder geval, we hebben gezocht en er zijn er wel duizend. Hier vind je er een paar.
Dit is een beginnende bananentros. In werkelijkheid is een bananenplant of bananenboom een kruid, en wel ’s werelds grootste kruid (kruidachtige). Volgens de tuinbouwkundige definitie wordt de banaan echter tot de groenten gerekend. Volgens de culinaire definitie is het echter een vrucht, omdat de banaan als nagerecht dan wel als tussendoortje wordt gegeten. Kijk dat zijn de weetjes waar je op uit bent.